Geen poppetje

Toen ik ooit met modeltekenen begon, tekende ik een lichaam op een wit blad — een mensfiguur in een verder lege tekening. Prima als studie, maar het maakt nog geen tekening of schilderij. In plaats van mensenlijven te boetseren, probeer ik tegenwoordig een spannende tekening of schilderij te maken: een compositie die verrast, één die prikkelt om naar te kijken. Frits de Nooijer vat dat samen als dat je “geen poppetje” moet tekenen. Onderstaande olieverfschets is allesbehalve een poppetje, dus in die zin gelukt.

model Shirley, 24 x 30 cm

model Shirley, 24 x 30 cm

Electriciteit

Een aangename verrassing tijdens de Kunsttiendaagse van Bergen: de tentoonstelling van Jaap Min in de Urselinenkapel aan de Nesdijk. Jaap Min was tijdgenoot van Constant Nieuwenhuis en Karel Appel. Hij maakte deel uit van de Bergense School en schilderde vooral landschappen en portretten. De tentoonstelling presenteerde het minder bekende religieuze werk van Min: bijbelse illustraties type kinderbijbel jaren zeventig. Maar wát een mooie schilderijen: gedurfde composities, intense kleuren en van een expressionistische electriciteit. In een bovenzaal hing vijftien keer de kop van Jezus: als Fayum mummie-portret, als Russisch icoon, à la Giotto, à la Fra Angelico, à la Picasso en als geestverschijning: allemaal even mooi als indringend.

Jaap Min, 15 Jezus-koppen

Jaap Min, 15 Jezus-koppen

Schuurpapier

Met een ets druk je zwarte inkt op wit papier. Daarmee grijstonen krijgen is dus een hele kunst. Spelen met plaattoon is een mogelijkheid, maar een druk is dan niet reproduceerbaar. In de klassieke etstechniek worden grijstonen verkregen met de aquatint-techniek: een bewerkelijk proces waarmee minuscuul kleine putjes in de plaat worden geëtst – als in een krantenfoto, zeg maar. Zelf dacht ik het eenvoudiger aan te pakken met schuurpapier: de plekken waar een grijstoon nodig is lichtjes opschuren. Op het plastic etsplaatje zagen de schuurplekken er grof en ongecontroleerd uit. Over het eindresultaat ben ik echter niet ontevreden.

model Toon, 21 x 30 cm (droge naald)

model Toon, 21 x 30 cm (droge naald)

Plaattoon

Bij het drukken wordt een etsplaatje eerst in-geinkt en daarna afgeslagen: de inkt die niet in de groeven zit is overtollig en wordt voorzichtig van de plaat geveegd. Toen ik een maand geleden het drukken weer oppakte, dacht ik te gemakkelijk over dat afslaan. Ik behandelde het als een technisch klusje: gewoon de inkt van de plaat halen – alleen in de groeven de inkt laten zitten. Het resultaat: steriele, kale drukken met weinig zwart als gevolg van het harde poetsen. De volgende stap was om eerst het model voorzichtig schoon te vegen en in de achtergrond wat meer inkt te laten staan. Dat was al beter, maar daardoor leek het model “wittig” en “uitgeknipt”. Deze week, bij het drukken van een nieuwe serie model-etsen kwam pas het diepere inzicht: de kunst is om overal een waas van inkt te laten staan – plaattoon heet dit. De mate van grijs kan variëren en alleen díe plekken die echt wit moeten zijn, worden schoon gepoetst. In de onderstaande ets is dat redelijk gelukt – het lichaam van het model bevat hier en daar wat plaattoon.

model Marieke, 21 x 30 cm (droge naald)

model Marieke, 21 x 30 cm (droge naald)

Braam

Een kras met een hardstalen naald op een etsplaatje levert behalve een groef ook een braam op. Bij het drukken gaat de inkt niet alleen in de groef zitten, maar blijft bij het afslaan ook áchter de braam haken. Dat geeft de wazige, fluweelzachte lijnen die droge naald etsen zo mooi maken. Bij elke drukgang wordt de kenmerkende braam steeds iets verder platgedrukt. Daardoor wordt elke volgende druk minder mooi. Die kwetsbaarheid maakt een droge naald ets eigenlijk nóg mooier.

model Chantal, 21 x 30 cm (droge naald)

model Chantal, 21 x 30 cm (droge naald)