De schilder Verwey haalde vreemde streken uit waarmee hij geen vrienden maakte. In 1982 organiseerde Galerie Krikhaar een verkooptentoonstelling getiteld “De andere kant van Verwey”: olieverven, aquarellen en tekeningen van speelgoeddieren — paardjes, kippen en beertjes, clowns. Een Amerikaanse koper diende zich aan. Kees Verwey werd opgepiept om te komen signeren. In de galerie aangekomen vroeg Verwey om welk schilderij het ging, en zei toen daarop: “Daar komt niets van in, dat schilderij is niet te koop.” Dat was dus een grap, typisch Verwey. Maar de galeriehouder, die al het een en ander met Verwey te stellen had gehad, reageerde woedend. Hij brak de tentoonstelling af en sommeerde Verwey al zijn schilderijen binnen één dag op te halen. Ter compensatie van de geleden schade hield de galerie één schilderij achter: het afgebeelde paardje. Verwey begon een rechtzaak, maar kreeg het schilderij niet terug. Een aantal jaren later bracht de galerie het schilderij ter veiling. De richtprijs was 30.000 gulden, maar het schilderij ging meerdere malen over de kop en werd afgehamerd op 120.000 gulden. De koper was, ongelooflijk maar waar … Kees Verwey. Dit curieuze verhaal is na te lezen in de catalogus ‘Typisch Verwey’, het schilderij valt te bewonderen in de gelijknamige tentoonstelling in het Haarlems Historisch Museum.
Maand: november 2014
Geen sleet
Deel twee van het tweeluik over Gerrit Benner is te zien in het Belvedere Museum in Heerenveen. Benner (1897-1981) had al een heel leven achter de rug toen zijn kunstenaarschap begon. Dat was net na de Tweede Wereldoorlog, Benner was toen vijftig. Al snel krijgt hij tentoonstellingen. In zijn Amsterdamse periode – Benner was toen zestig – beleeft hij een periode van nationale en internationale roem. In 1958 vertegenwoordigt hij Nederland op de Biënnale van Venetie. Maar zijn mooiste landschappen maakt hij pas daarna, in een vakantiehuisje in het Friese Gaasterland waar hij samen met zijn vrouw Geeske zijn laatste jaren ‘sleet’. Het is ongelooflijk maar waar: zijn werkelijke topstukken zijn de landschappen die hij schilderde na zijn 70ste levensjaar. Het onderstaande schilderij is, hoewel veel eerder geschilderd, ook een meesterstuk.
Gouache
Met mijn vader was ik in het Fries Museum voor de overzichtstentoonstelling van Gerrit Benner (1897-1981). In zijn begintijd werkte Benner met de allergoedkoopste materialen: met krijt, waterverf en gouache zat hij te prutsen op restjes behang- en verpakkingspapier. Desalniettemin zijn zijn gouaches prachtig. Pas toen hij beroemd begon te werden – in zijn Amsterdamse tijd – kon hij zich olieverf veroorloven. Zijn schilderijen uit die tijd zwelgen in dikke lagen pasteuze olieverf. Hij won er vele internationale prijzen mee. Pas later, weer terug in Friesland, bereikte hij zijn meesterschap met olieverf: door ermee te schilderen alsof het gouache was, in dunne lagen matte verf die stroef over elkaar heen geschilderd zijn.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand
Een ambitieuze hobby combineren met een volle baan en een sociaal leven, dat valt niet mee. Deze maandagavond was mijn plan te gaan olieverf-schetsen. Het prepareren van de ondergrondjes vraagt nogal wat voorbereiding: monteren, twee keer gronden en dan nog een imprimatura met acryl: daar moet je twee dagen van tevoren mee beginnen. Door een druk weekend was het daar deze keer niet van gekomen, vandaar dat ik eenmalig overgestapte op papier en inkt. En ook al was het geen olieverf, toch werd het nog een beetje schilderen, met gewassen inkt. Onderstaande tekening is het best gelukt: in alle delen van de “schildering” gebeurt iets dat het kijken waard is, de toonwaarden kloppen aardig en er is niet teveel in getekend. Leukste van alles: model en spiegelbeeld kijken verschillende kanten uit, alsof ze elkaar niet willen kennen.