Tango dansen brengt mensen dichter bij elkaar. Beginnende danspartners kunnen zomaar verliefd worden – de liefdevolle omhelzing wordt dan vertaald als echte liefde. Maar de tango kan mensen ook uit elkaar drijven — als één partner verslaafd raakt aan het dansen, kan een relatie daarop stuk lopen. Daarover gaat dit schilderij, de eerste uit een serie van drie over dit onderwerp.
Maand: december 2014
Tachtig procent
Deze maand ben ik bezig met modelschetsen vanuit een visueel concept. Dat betekent kijken, kijken, kijken, iets zíen, beslissen en dán pas gaan schilderen. Kijken kost tijd. Als je met korte standen bezig bent voelt dat tegenstrijdig, want de minuten zijn schaars. Maar de winst zit hem in het vervolg: er is een groot verschil tussen schilderen mét een plan en schilderen zónder plan. Alla prima-docent Barry John Raybould formuleert het als volgt:
“Design and concept are 80% of the painting. If you have a strong design and concept, the picture will paint itself. If you do not have a strong design then you are going to be struggling all the way through the painting process and the results are likely to be mediocre at best. At best you will end up with a good illustration, which is no better than a good photograph.”
Dat is wat ik ook ervaar: als je schildert vanuit een plan, staat alles in dienst van dat plan, dus zijn alle beslissingen die je neemt “makkelijk”. Natuurlijk moet je nog steeds schilderen: compositie, vorm, toonwaarden, kleur, niets krijg je cadeau. Maar het schilderij schildert zichzelf. Alle twijfel is weg en dat is een heel prettig gevoel.
Knarsen
Met Greetje was ik het het Stedelijk Museum van Amsterdam voor de overzichtstentoonstelling “The image as burden” van Marlene Dumas. Haar onderwerpen komen uit de actualiteit en zijn donker, duister: verdriet, dood, geweld, erotiek. Dumas komt uit Zuid-Afrika, maar woont sinds 1976 in Nederland. Ze staat nummer 1 in de Quote Beleggingstop 5 en is Neerlands best-verdienende kunstenaar. Haar werk – in combinatie met haar status – roept nogal wat controverses op. Sander van Walsum schreef een stuk in de Volkskrant waarin hij beweert dat Marlene Dumas een overschatte schilder is. Anderen zeggen dat ze te veel werk produceert of, wat op hetzelfde neerkomt, dat ze te weinig selecteert. Dat ze foto’s naschildert. Of dat haar vormbegrip niet deugt. Zelf waardeer ik haar vooral om haar fabuleuze technische beheersing: ze schildert schraal, met weinig kleur. Ze werkt veelal nat in nat, met veel water. Ze laat een hoop gebeuren — fouten en onhandigheden blijven gewoon staan. Haar kwaststreken tonen kwetsbaar en fragiel en contrasteren op ongemakkelijke wijze met het zwarte in haar werk.
Rust
Met de opbrengst van deze modeltekenavond was ik zó tevreden, dat ik die (dankzij Heleen) bijna volledig op Facebook gepost heb. We deden iets langere standen. Dat kwam mij goed uit, want ik probeerde elke stand te beginnen met kíjken: kijken totdat je oog ergens op valt, op een visueel thema dat inspireert te gaan schilderen. Dat voelt tegenstrijdig: het model staat opgesteld, iedereen is al begonnen, je hebt maar vijftien minuten en dan moet je eerst ‘rustig’ gaan kijken. Mediteren onder tijdsdruk, dat is best een opgave. Helemaal gesmeerd gaat het nog niet, maar oefening baart kunst en het lukte steeds beter om te gaan schilderen vanuit een plan, vanuit een idee. Bij één stand kreeg ik geen inspiratie, die heb ik zelfs helemaal laten lopen. Ook dat schept rust: te beslissen dat er niets te beslissen valt.
Kwartje
Deze modeltekenavond begon ik braaf ‘poppetjes‘ te schilderen. Toen ik bij de eerste stand na de pauze mij afvroeg welke uitsnede ik zou kiezen, viel mijn oog op het contrast tussen het donkere profiel van het gezicht van het model en het blanke lijf van haar spiegelbeeld. Ik dacht: dát zou ik ook kunnen schilderen. Het voelde razend gedurfd, maar ik verzamelde moed en dééd het.
Daarmee viel een kwartje dat al heel lang maar niet wilde vallen, namelijk dat je een schilderij begint vanuit een idee, een concept. Wat daaraan zo moeilijk is, is de keus van het concept. Die keuze is eng. De setting van het schilderen (materiaal, techniek, compositie, model, omgeving, tijd) schept zoveel verwachtingen dat je gewoonweg vergeet dat je zelf ook iets in te brengen hebt. Bijna alle keuzes die je dan maakt worden ingegeven door externe factoren, en niet door een authentiek inzicht dat vanuit jezelf komt.
Dat je zou moeten schilderen vanuit een idee, een visueel concept, wist ik al langer dan vandaag. In mijn schrijftrainingen doceer ik dat je moet schrijven vanuit een invalshoek. In mijn presentatielessen hamer ik erop dat elke presentatie een kern moet hebben. Maar in mijn schilderen was het mij nog nooit gelukt om het onderwerp volgens een bewust, zelf gekozen inzicht vorm te geven.
Gek genoeg lukte het bij de volgende, liggende stand nóg een keer: de benen van het model vormden een dusdanig intrigerend landschap dat het concept zich als vanzelf aandiende. Dat de laatste stand weer een poppetje werd, nam ik dan maar voor lief.
Zonde
Mijn ondergrondjes had ik deze keer in de gebrande sienna gezet. De vraag was met welke pigmenten ik daarop ging werken. Bij gebrek aan besliskracht had ik een flink aantal tubes op mijn palet uitgeknepen. Uiteindelijk bleken maar een paar pigmenten goed samen te werken: gele oker, Napels geel en kobaltviolet. Misschien zonde van de ongebruikte verf, maar met het onderstaande resultaat ben ik best tevreden.