Het model van deze avond is een vrolijke Friese dame die ik al meerdere malen geschilderd heb. Haar handelsmerk: haar hoeden. Vanavond kwam ze aanzetten met een kloeke, modieuze zuidwester. De hoed werd goedgekeurd, maar mijn medetekenaars wilden de voorflap omhoog geklapt, omdat anders een groot deel van het gezicht in de schaduw zou vallen. Ik moest denken aan een citaat van de Amerikaanse schilder William Morris Hunt. In het boek ‘On painting and drawing’ schrijft hij: “You think it is an insult to put a shadow upon a face. The Lord doesn’t think so.” Ik pleitte voor een eerlijke schaduw, maar mijn pleidooi mocht niet baten, de flap ging omhoog. Daarna was het nog even flink zoeken naar de juiste compositie, maar die vond ik in de vertikaal van het befje die mooi contrasteerde met de horizontaal van de hoed.
Maand: juni 2015
Ontzettend leuk
Met de Tekengroep Egmond traden we op tijdens de Kunstmarkt van Egmond aan den Hoef. Het weer werkte niet mee: de kraam was ’s ochtends weggewaaid en het regende. De regen trok snel over, maar het bleef onaangenaam kil, koud en winderig. Het eerste model deden we buiten — vanwege de weersomstandigheden was dat niet echt een succes. Voor de volgende sessie verplaatsten we ons wijselijk naar binnen, het Overslot in. De tekenaars stelden zich op in een kring rondom het podium. Het tweede portretmodel liet evenwel op zich wachten. Ondertussen drentelde een meisje van zeven jaar oud om ons heen dat zich erg geïnteresseerd toonde in onze activiteiten. Op mijn vraag of zij misschien model wilde zitten, antwoordde ze in keurig beleefd Nederlands: “Dat zou ik ontzéttend leuk vinden.” Omdat het bestelde model maar duurde, nodigde ik het meisje uit op de daarvoor bestemde stoel plaats te nemen, als proef. Ze ging meteen práchtig zitten. De tekenaars begonnen — eerst voor de grap, maar gaandeweg werd het steeds serieuzer. Toen het bestelde model eindelijk arriveerde, hadden wij tekenaars het tweede portret al lang af.
Monumentaal
Het model van vanavond staat normaal zonder kleren aan, maar vandaag zat ze portret. In een mooie, trotse houding. Na zestig minuten was ik eigenlijk klaar: ik had een mooie losse opzet. Uitwerken is niet mijn sterkste kant: na de pauze heb het doek behoorlijk dichtgeschilderd. Over de toonbeheersing ben ik ook niet echt te spreken – op het eind heb ik lukraak nog allemaal lichte tinten aangebracht op plekken waar ze niet horen. Maar al met al is het toch een sterk portret geworden.
Omgekeerd
Met portretschilderen ben ik – erg prozaïsch – meestal bezig met de gelijkenis en het schilderproces. Aan schilderkúnst (de poëzie) kom niet toe. Afgelopen zaterdag voelde ik voor het eerst een neiging tot stileren: het idee dat ik iets eigens zou kunnen toevoegen. Deze maandagavond had ik me daarom voorgenomen bewúster te gaan stileren. Hóe dat zou moeten, daarover had ik niet echt nagedacht. Een beetje zoals Matisse, zo stelde ik mij voor: realistisch beginnen en gaandeweg steeds sterker abstraheren. Gek genoeg gebeurde het omgekeerde. Mijn schets (in ongebrande omber) was meteen al gestileerd: alle vormen die ik waarnam kon ik meteen sterk wegzetten. Daarna ging het schilderen bijna vanzelf.