Het moeilijkste van tekenen en schilderen vind ik het loslaten: gewoon je tekenpen het werk laten doen, niet of zo weinig mogelijk nadenken en in ieder geval niets willen. Vanavond was dat desalniettemin mijn plan: loslaten. Wat dan helpt, is het materiaal voor je kar spannen. Een zilverstift glijdt niet soepeltjes over het papier, integendeel – het pennetje piept, kreunt, krast over een stug, krijtig oppervlak. Door de pen aan het einde vast te houden, geef je nog meer controle weg. Dan wordt het leuk om te kijken wat de pen ‘wil’, waar de stift heen gaat en wat voor effecten je krijgt. Loslaten kost ook energie. Op een gegeven moment is het uit met de pret, dan neemt de controle weer de overhand. Waarom? Geen idee. Omdat de afloop onzeker is? Een goed resultaat niet gegarandeerd? Maar al te makkelijk val ik terug, ga ik ‘van de pijn af’ terug naar de vertrouwde controle. Bestaat daar geen pilletje voor? Voor loslaten?
Maand: september 2015
Stiften
De zomer is nadrukkelijk voorbij. Buiten woedde een boze, natte najaarsstorm. In de kapel van het Karmelklooster was het warm en droog, het Egmondse tekenseizoen begon. Voor mezelf had ik een nieuw experiment bedacht: portrettekenen met zilverstift. Dat is een dun staafje metaal (zilver) gevat in een houten handvat. Met die stift kun je op een harde, krijtige ondergrond tekenen. Het effect is dat van hard potlood, 2H of zelfs nog harder. Lichte, zilverige lijnen krijg je. Arceren geeft iets donkerder tonen, maar echt zwart wordt het nooit. Dürer en Rembrandt tekenden met zilverstift, maar dat was omdat het moderne potlood nog uitgevonden moest worden — het Conté-potlood is van 1794. In de kloosterkapel werd vanavond hard gewerkt. Na afloop klaagden veel tekenbroeders over opstartproblemen. Die had ik ook: het viel niet mee om met dit gemankeerde potlood een fatsoenlijke tekening neer te zetten. Onderstaande profielschets vind ik zelf nog het beste gelukt.