Stemmetjes

In het hoofd van ieder mens zitten stemmetjes. Normatieve stemmetjes. Stemmetjes die zeggen wat wel mag en wat niet. Een tekenaar heeft van deze stemmetjes eerder last dan profijt. Zit een portret bijvoorbeeld driekwart, dan wordt in de tekening de verkorte kant zóveel uitvergroot, dat het toch weer een frontaal portret wordt. Alsof er een stemmetje is dat zegt hoe een hoofd er uit hoort te zien: de linkerkant even groot als de rechter (dat is natuurlijk ook zo, maar alleen als je recht voor het model zit). Zit het portret zevenachtste (dus bijna en profiel), dan is er een stemmetje dat zegt dat een gezicht twéé ogen heeft, en verschijnt er — ook al is dat in werkelijkheid niet of nauwelijks zichtbaar — op de tekening een volwaardig tweede oog.

Met karakteristieke gelaatstrekken is ook zoiets aan de hand: voordat je het weet worden die afgezwakt tot het absolute minimum, alsof er een stemmetje in je hoofd zit dat zegt dat alle mensenhoofden eigenlijk hetzelfde zijn: twee (universele) ogen, één (universele) neus en één (universele) mond. Een scheve mond wordt recht getekend, twee ongelijke ogen gelijk, enzovoort. Het resultaat is meer een tekening van hoe een gezicht hóórt te zijn, dan een tekening van die ene mens die portret heeft gezeten.

Vanavond had ik mij daarom voorgenomen de herkenbare gelaatstrekken te overdrijven: de karakteristieke trekken niet te verkleinen maar te vergróten. Richting karikatuur dus, maar zonder het in het lachwekkende te trekken. In onderstaande tekening heb ik naar mijn smaak de stemmetjes in mijn hoofd het beste weerstaan.

Inge (50 x 65 cm)

Inge (50 x 65 cm)

Pindakaas

Vorige week was ik blij een nieuwe truc ontdekt te hebben. Vanavond begon ik enthousiast deze vinding toe te passen. Maar wat vorige week wél werkte, werkte vanavond niet. Helaas. Onderstaande tekening is nog het best gelukt: de gezichtsuitdrukking is zacht en lieflijk, de zwarte potloodlijnen (woodies) zijn beperkt gedoseerd.  De schaduwvlek rechts naast het gelaat voegt echter niet zo veel toe — misschien omdat ik met het licht mee tekende?

Saskia (50 x 65 cm)

Saskia (50 x 65 cm)

Stapje

Als tekenaar maak ik maar kleine stapjes in mijn ontwikkeling, en vaak per ongeluk. Vanavond deed ik iets met de achtergrond. Iets slims. Meestal schilder ik de achtergrond van het portret helemaal vol, als ware het een invuloefening, alsof een stemmetje in mijn hoofd zegt alles braaf binnen de lijntjes te kleuren. Vanavond maakte ik de keus om niet meer de achtergrond vol te soepen. In plaats daarvan schilderde ik tegen het onderste deel van het gezicht een donker vlak. Dat grijsvlak werkt als een schaduw die het licht in het gezicht beter doet uitkomen, maar ook als zelfstandige vorm die bijdraagt aan de compositie. Hoe dit kon gebeuren? Geen idee. Dit stapje kwam uit het niets. Ik zou willen dat ik dit soort dingen beter kon sturen. Maar hoe?

Charlotte, 50 x 65 cm

Charlotte, 50 x 65 cm

Rembrandt’s os

Het Amsterdamse Rijksmuseum besteedt in wisselexposities regelmatig aandacht aan moderne kunst. In de eregalerij, midden tussen de meesterwerken uit de zeventiende eeuw en recht tegenover ‘De staalmeesters en ‘Het Joodse bruidje van Rembrandt hangt deze maanden een kolossaal werk van de Indiaas/Britse kunstenaar Anish Kapoor, getiteldInternal Objects in Three Parts’: drie flinke siliconendoeken, half schilderij, half sculptuur, elk vierhonderdvijftig kilo schoon aan de haak. Ze verbeelden het inwendige lichaam: spieren, bloed, pezen, bindweefsel. Het werk spat de nis uit, het oogt kleurig en fris. En gek genoeg niet macaber. De link met Rembrandt is de rood-associatie met het tafelkleed van De staalmeesters. In plaats daarvan zou eigenlijk Rembrandts ‘Geslachte os moeten hangen, maar dat schilderij hangt vijfhonderd kilometer verderop in het Parijse Louvre. Kapoor is één van de vele navolgers van Rembrandt’s os. Andere namen zijn: Chaïm Soutine, Lovis Corinth, Francis Bacon en Marc Mulders. Kapoor was afgelopen maand in het nieuws, vanwege zijn claim op een nieuw, zwart pigment dat het allerdonkerste zwart schijnt te zijn. Op het allerbloederigste vlees heeft hij in ieder geval geen alleenrecht. En dat is fijn.

Anish Kapoor, Internal object

Anish Kapoor, Internal object

Onaf

Met Jentje en André was ik in het Rijksmuseum. Het was voorjaarsvakantie, dus erg druk. Mij interesseerde vooral de tentoonstelling van Breitners kimonoschilderijen. Het was mijn eerste echte kennismaking met schilder en fotograaf George Hendrik Breitner (1857-1923). Breitner begon (in een prachtige losse spierballenstijl) als schilder van paarden en militairen te paard, maar hij is toch vooral bekend van zijn (al dan niet op zijn foto’s geïnspireerde) Amsterdamse stad- en staatgezichten. Hij maakte ook prachtige aquarellen. Breitners kimonoschilderingen dateren uit een latere periode. In het Rijks hingen de kimonoschilderijen – met Geesje Kwak als model – allemaal bij elkaar in één zaal: goed gedaan. De kimono’s zelf waren nogal stijfjes en plat geschilderd, hetgeen versterkt werd door de grote aandacht voor de bloemdecoratie van de stoffen. Maar wat ik in het Rijks ook ontdekte, zijn Breitners onaffe opzetten: die vind ik werkelijk van nóg grotere schoonheid. Of kijk ik nu te veel als schilder?

George Hendrik Breitner, Straatgezicht in Den Haag (?)

George Hendrik Breitner, Straatgezicht in Den Haag (?)