Met de collega’s van het Alkmaars Kunstcollectief deden we een workshop, zoals we vaker wel doen, voor en door elkaar. Deze werd geleid door Martine. Het thema: portret in houtskool. De man van een van de leden zat model. Voor mij was dit een aanleiding om de houtskool weer eens op te pakken. Van dit stoffige materiaal ben ik niet zo gecharmeerd, wel van de manier hoe Matisse daarmee omging. In het kort: beginnen met een realistische tekening, die uitvegen (houtskool poetst lekker uit) en van daaruit abstraheren/stileren. Matisse kon dat werkelijk prachtig, zie hier of hier. Stileren bleek makkelijker gezegd dan gedaan. Onderstaand portret is mijn eerste van de middag. Er is wel in geveegd, maar het portret is toch realistisch gebleven. Hoe erg is dat?
Maand: oktober 2016
Slordig schilderen
Begin oktober zijn de nominaties en prijswinnaars voor Koninklijke Prijs voor de vrije schilderkunst bekendgemaakt. Onderweg van Amsterdam-Oost naar West maakte ik een tussenstop bij het Paleis op de Dam om de bewuste tentoonstelling te bekijken. Terstond kreeg ik medelijden met Willem-Alexander. Arme koning, om dit jaar deze prijs uit te moeten reiken. Want het was wel een beetje een zootje: een WC-pot van polyester, opzettelijk naïeve en/of slordig geschilderde voorstellingen, krijttekeningen op doek zonder een spoor van verf — alle deelnemers hadden hun uiterste best gedaan om allesbehalve een normaal schilderij in te leveren. Op Facebook las ik als reactie dat de Wackers Academie een cursus ‘Slordig schilderen’ gaat geven. Grapje of niet? Als het waar is, geef ik me meteen op, haha!
Gorter
Voor mijn gevoel loop ik een beetje vast in mijn aquarelstudie. Bij het portretteren wil ik zowel de gelijkenis als ook een bevredigend schilderij. Daar liep ik vanavond tegen aan. Het model was mooi en jong, maar met een bijzondere gezichtsvorm waar ik niet goed grip op kreeg. Het duurde tot aan de pauze voordat ik een redelijke tekening had (vanwege de herfstvakantie waren er weinig tekenaars en kon ik vrijelijk van plek wisselen). Onderstaande aquarel is het uiteindelijke resultaat. Met het portret ben ik niet ontevreden. Toch is de gelijkenis suboptimaal, en het schilderij voor mijn gevoel te stijf: te doorwerkt, niet helder genoeg in de gemaakte keuzes. Over de Mei van Gorter schreef de Groningse dichter Hendrik de Vries ooit: “Korter, korter, korter.” Tegen mezelf zou ik willen zeggen: “Losser, losser, losser.”
Waterwolf
Waar ik woon, kun je de duinen van Noord-Kennemerland zien liggen. In die duinen wandel ik, daar fiets ik. Tekenen doe ik daar evenwel niet. Want ook al is het duinlandschap prachtig, het is ook leeg en kaal: duinen en nog meer duinen. Wat zou je moeten tekenen?
Dirck Nab is een kunstenaar uit Bakkum die juíst daar werk van maakt, van de duinen. Nab tekent en schildert prachtige duinlandschappen, met veel ruimte en hoge luchten. Tijdens de Bergense Kunsttiendaagse stuitte ik op zijn werk: aanvankelijk in de etalage van de Eerste Bergensche boekhandel (tekeningen en schilderijen), later nog een keer in Museum Kranenburgh: daar hangt onderstaande krijttekening op reuzeformaat.
In zijn werk paart Nab figuratie aan een hoge graad van abstractie. Is, zoals de titel impliceert, onderstaande krijttekening een zeelandschap? Of, zoals deze houtsnede suggereert, een duinlandschap? Of beide? Of toch ook nog iets anders?
Droomtijd
Soms moet je naar een museum om een schilderij op zijn waarde te beoordelen, dan is het echte schilderij levendiger, groter, kleurrijker, gedetailleerder dan de afbeelding die je kent uit de boeken. En soms is het andersom.
Vandaag was ik in de gelegenheid om het Utrechtse museum voor Aboriginal Art te bezoeken. Het AAMU stond al een tijd op mijn verlanglijstje, vanwege de geheel eigen beeldtaal van de Australische aboriginals: geometrische motieven, stippen en lijnen gebaseerd op geheime scheppingsmythen uit de zogenaamde dreamtime. Sinds de jaren zeventig – niet geheel toevallig de beginjaren van de acrylverf – heeft de oorspronkelijke aboriginal kunst zich ontwikkeld tot een moderne kunstvorm: kunstenaars met een eigen stijl, met verzamelaars en navenante prijsrecords op kunstveilingen.
Het AAMU toont zowel deze moderne Australische kunstvorm als de inheemse, rituele volkskunst van anomieme makers – totembeelden van spooky wezens, primitieve schilderingen op boombast. In mijn hoofd had ik van tevoren deze kunst behoorlijk geromantiseerd: authentieke motieven in authentieke aardkleuren, wat kon er nu mooier zijn dan dat? Met mijn neus op de verf vielen de meeste schilderijen mij een beetje tegen: gewoon witte stippen op ondoorzichtige, matte lagen acrylverf. Weg mythe.
Desalniettemin vind ik (de plaatjes van) de schilderijen van Rover Thomas nog steeds heel mooi. Een sterke vormtaal in prachtige aardkleuren. In het AAMU hing deze (klik). Het onderstaande schilderij hangt er niet. Daarom kan ik er nog alles bij fantaseren.
Oorcorrectie
Soms biedt plastische chirurgie uitkomst bij portretschilderen. Deze tekenavond leek in eerste instantie goed te gaan: het aquarelleren ging lekker. Zó lekker, dat ik de hele tijd aan één stand gewerkt heb. Alleen klopte er iets niet aan de opzet, maar ik kon niet goed uitvinden wat. Na afloop meldde collega-schilder Dick dat “het oor te dicht bij de neus zat”. Met andere woorden, ik had het hoofd te smal gemaakt. Zucht. Het weekend erna heb ik, aan de hand van een foto van het model, geprobeerd het portret opnieuw te maken. Die poging (drie uur!) mislukte natuurlijk faliekant – met goede bedoelingen schiet je niets op, daaraan gaat de wereld ten onder. Uit pure frustratie ging ik het oorspronkelijke portret maar opwerken. Wonder boven wonder lukte dat. Het probleem zat ‘m in de nek, ontdekte ik, die had ik te smal gemaakt, en die fout had zich doorgezet in het hele achterhoofd. Corrigeren bleek erg eenvoudig. Waterverf laat zich makkelijk uitwassen en overschilderen. Het oorspronkelijke, te smalle nekje is nog te zien, maar storend is dat niet. Bijkomstig voordeel: door het uitwassen is ook het knotje veel mooier geworden.