Gelyk en malsch

Op koopzondag toog ik ‘op fietse’ naar de tentoonstelling van Caesar van Everdingen in het Stedelijk Museum Alkmaar, door de Volkskrant aangeprezen als “bijna net zo goed als de Bossche Jeroen Bosch-tentoonstelling.” Van Caesar van Everdingen had ik eerlijk gezegd nog nooit gehoord. Op het eerste gezicht: een zeventiende-eeuwse schilder van stichtelijke/bijbelse onderwerpen, zo eentje waar het Rijksmuseum in grossiert.

Maar de Volkskrant heeft gelijk: de expositie is echt de moeite waard. Van heinde en verre zijn schilderijen aangevlogen. Een groot Alkmaars schuttersstuk is voor de gelegenheid gerestaureerd. De zalen zijn mooi en smaakvol ingericht, met zorg. Prachtig zijn de enorme kamerschermen die de ruimte nog intiemer maken. De catalogus is zeer informatief. En, anders dan in ’s Hertogenbosch was het hier aangenaam rustig; véél te rustig voor zo’n mooie tentoonstelling.

Van de schilderijen bevielen mij vooral de portretten. De meeste portretten zijn van het soort calvinistisch-zwart-met-kanten-kraag, maar allemaal opvallend sterk van vorm. Enkele portretten tonen onverwacht fris en modern: met name dit Guitige jongetje met linten en het afgebeelde Meisje met brede hoed.

Caesar van Everdingen (1617-1678) was Alkmaarder van geboorte. Hij werkte tien jaar in Haarlem en vervolgde zijn latere leven weer in Alkmaar. Hij was een exponent van het Hollands classisisme: deugdzame onderwerpen geschilderd in een koele, gladde, academische stijl – de verfstreek mocht vooral niet zichtbaar zijn. Een moraliserende schilderstijl voor de rijken en machtigen. De theoreticus van deze beweging, Gerard de Lairesse, schreef dat bij Rembrandt (zijn leermeester) “het sap gelyk drek van het stuk neer liep.”

Bij van Everdingen geen dikke verfklodders zoals bij de tien jaar oudere Rembrandt van Rijn. Integendeel, van Everdingen kon glad schilderen als de beste: hij bracht de verf ‘gelyk en malsch’ op. Kunstenaarsbiograaf Arnold Houbraken roemde hem aan het begin van de achttiende eeuw om zijn ‘vleiend penceel’. Van Everdingen was een nauwgezet man die zijn doeken minutieus voorbereidde. Een serieus type. Alleen, hoe moet ik dat rijmen met het frivole Meisje met brede hoed?

Caesar van Everdingen, Meisje met brede hoed, ca 1645-1650

Caesar van Everdingen, Meisje met brede hoed, ca 1645-1650

Ons ben zunig

Uit zuinigheid teken ik op de achterkant van afgekeurde tekeningen. De te recyclen vellen die ik meegebracht had, waren gebobbeld door het water van de gewassen inkt. Daardoor ging wat ik wilde – poetsen in houtskool – niet zo lekker, niet zo gladjes. Onderstaande tekening is het best gelukt van de avond: door de vorm, denk  ik, de losheid, en door wat het gebruikte papier meegaf aan extra’s.

Arianne, 50 x 65 cm

Arianne, 50 x 65 cm

Keunstner

Met mijn vader was ik in Leeuwarden. We namen de gelegenheid te baat om in het Fries Museum de veelgeprezen tentoonstelling van Laurens Alma-Tadema te bekijken. Het was een drukte van belang: Alma-Tadema spreekt weer aan. In zijn tijd was hij in Engeland een gevierd society-schilder, ‘‘beroemd door zijn historische afbeeldingen van luxe en decadentie in het Romeinse Rijk, met smachtende figuren in prachtige marmeren interieurs, afgebeeld tegen een achtergrond van een oogverblindend blauwe Middellandse Zee of een azuurblauwe hemel’’ (Wikipedia). Na zijn dood werden zijn schilderijen al snel verguisd. De heropleving is van de laatste decennia.

Lourens/Laurence/Lawrence Alma-Tadema (1836-1912) is afkomstig uit het Friese Dronrijp. Zijn opleiding deed hij in België. In 1870 verhuisde hij naar Londen waar hij zich meteen thuis voelde: hij verkocht, liet zich al snel naturaliseren, werd beroemd en werd in 1899 in de adelstand verheven. Friesland heeft hem nooit meer terug gezien.

Waarom trekt deze tentoonstelling zoveel publiek? De Friezen zijn natuurlijk trots op ‘hun’ beroemdheid, maar het zijn toch vooral de luxueuze en decadente onderwerpen waar het publiek zich aan laaft: cultureel verantwoorde bling-bling, passend bij het neo-kapitalistische tijdsgewricht waarin we leven (al zal Donald Trump het bladgoud en de spiegels missen).

Zijn Alma-Tadema’s schilderijen kunst? Zijn Mozes gevonden (1904) vind ik een draak van een schilderij, meer een musicaldecor dan een kunstwerk. Niet geheel toevallig zijn de decors van veel spektakelfilms uit Hollywood gebaseerd op schilderijen van ús keunstner fan Dronryp. Maar schilderen, dát kon hij. Zijn toonbeheersing is ongelooflijk, zijn stofuitdrukking fenomenaal. Sommige van zijn standpunten zijn heel origineel, en hij kon mensen treffen in natuurlijke, levendige houdingen, zoals zijn dochtertje in My Studio (1867). Zijn organisatievermogen is ijzersterk: razend knap hoe hij de veelheid in zijn schilderijen kan laten samenwerken. Zelf vond ik de paar onaffe schilderijen aan het eind van de tentoonstelling het meest interessant, zoals bijvoorbeeld deze Uitgeputte maedines na de dans (zie het afgebeelde detail). Die onafgemaakte doeken laten zien hoe Alma-Tadema schilderde: gewoon, met verf. Alleen wel geniaal.

Lourens Alma-Tadema, Uitgeputte maenides na de dans (1874, detail)

Lourens Alma-Tadema, Uitgeputte maenides na de dans (1874, detail)