Ooit bezocht ik samen met mijn vader de Leeuwardense galerie de Roos van Tudor. Daar troffen we een ets van Abe Gerlsma waarop het huisje van mijn vader afgebeeld stond, gezien vanaf het (oude) Van Harinxma-kanaal. Aanvankelijk schroomde mijn vader deze ets te kopen (te duur!), maar uiteindelijk heeft hij hem toch aangeschaft. Nú was ik in museum Martena in Franeker voor dezelfde Abe Gerlsma. De tentoonstelling was naar aanleiding van zijn honderdste geboortejaar. Gerlsma (1919-2012) was van beroep landbouwtechnicus, maar daarnaast was hij ook kunstenaar, fanatiek (kleur)etser en schilder, beide vaak in aardkleuren en lichte blauwen. Wat ik mij nooit zo gerealiseerd heb, was dat Gerlsma zijn hele leven geboeid was door de speciale lichtval in het Friese landschap. Friesland in tegenlicht, langs de kust of op het land, was het belangrijkste thema van zijn schilderijen en etsen. Dat blijkt ook uit het onderstaande, afgebeelde schilderij.
Maand: maart 2019
Trompe l’oeil
Op tentoonstellingbezoek bij het Noordbrabants Museum in Den Bosch (Jan Sluijters) maakte ik ook kennis met de vaste collectie. Daaronder twee spannende fotoschilderijtjes van Femke Dekkers, deze en het hieronder afbeelde werk. Toen ik ervoor stond, wist ik niet goed waar ik naar keek: waren dit (bewerkte) foto’s of schilderijen? Is het onderwerp abstract of wordt er iets weergegeven? En waar komt die ruimtelijkheid vandaan? Na bestudering van haar website begrijp ik het beter: Femke Dekkers maakt ruimtelijke opstellingen die ze bewerkt, beschildert en beplakt. Het resultaat fotografeert ze. Haar doel is om abstracte composities te maken en de ruimtelijkheid ‘plat te slaan’. Dat lukt haar aardig. Je kijkt dus naar een soort omgekeerde ‘trompe l’oeil’. Het spannende is de onvolmaaktheid ervan: de ruimtelijkheid blijft er altijd een beetje doorheen sijpelen.
Wonderschoon
Tot en met 7 april 2019 is Noordbrabants Museum in Den Bosch een prachtige tentoonstelling te zien: De wilde jaren van Jan Sluijters. Jan Sluijters (1881-1957) is een van mijn schilderhelden. De wilde jaren slaan op zijn begintijd. In 1904 won hij de Prix de Rome. Met de daarmee verkregen reisbeurs reisde hij naar Spanje en Italië. Het werk dat hij daar maakte (onder andere wild dansende flamencodanseressen) werd door de Nederlandse jury van de Prix de Rome te modernisch gevonden en zijn stipendium werd ingetrokken. Samen met Leo Gestel bezocht hij in 1911 Parijs. De Bossche expositie toont het werk van die reizen en de luministische landschappen die hij in Nederland maakte. Onder invloed van hun bezoek aan Parijs maakten Sluijters en Gestel een aantal kubistische schilderijen, te zien in de laatste tentoonstellingszaal. Het hieronder afgebeelde schilderij hangt daar ook. Het is een herinnering aan Parijs: een paardenkoets met drie mannen. Qua stijl lijkt het doek eerder door Matisse beïnvloed dan door de kubisten: het is een prachtige, bijna abstracte compositie met een groenig (kunst?)licht in de voorgrond. Wit is de cirkel in de voorgrond (een terrastafel?), evenals de lantaarns. De bovenkant van het schilderij lost op in het donker van de bomen (excuses voor de lichtreflecties). Het rood van het paardendek komt terug in de achtergrond en in het vlakje in de voorgrond. Een terrasstoel? Eigenlijk maakt dat niet uit. Wonderschoon, dit schilderij, ik raak er niet op uitgekeken.
Graficus
Over de tentoonstelling Hockney-Van Gogh hoorde ik enthousiaste geluiden, dus ging ik zo snel mogelijk kijken. En het klopt: een echte aanrader deze expositie. In de nieuwe vleugel van het Amsterdamse Van Gogh Museum hangt beneden het grote werk, boven de tekeningen en voorstudies. Met een museumjaarkaart (geen toeslag, alleen online een tijdslot reserveren) is het gratis, waar maak je dat nog mee? Al vele jaren ben ik al een fan van David Hockney (1937), vooral vanwege zijn onderzoekende geest, zijn experimenten met perspectief en met oude en nieuwe technologie (camera lucida, fax, iPad). Maar ik kende hem alleen van de plaatjes, uit de boeken. Deze tentoonstelling was voor mij de eerste kennismaking met zijn echte werk, live. Eerlijk gezegd viel die kennismaking mij een beetje tegen. Staand voor zijn werk, met de neus op het doek viel er voor mij niet veel te ontdekken, niet meer dan ik al wist. Zijn toonstudies en kleurstudies zijn prachtig studieus, zijn grote werken indrukwekkend en zijn video-installatie over de vier seizoenen is jaloersmakend mooi. Alleen, zijn schilderwerk behelst niet meer dan het tekenen van patroontjes en het invullen van omlijnde kleurvlakken. Hij wérkt niet in de verf. Toch eerder een graficus dan een schilder? Ik ben er nog niet uit.
Cirkelbogen
Het portretmodel van vanavond was gezegend met een stel prachtige wengbrauwen: perfecte halve cirkelbogen, als met een passer getekend, donker en stevig. Maar wat moet je ermee? De handboeken zeggen dat het gevaarlijk is veel aandacht aan de wengbrauwen te besteden. Wengbrauwen zijn oppervlakkige details, het moet eerst en vooral gaan over de vorm van het gezicht. Wengbrauwen moet je eigenlijk ook tekenen als een vorm, met een boven-, voor- en onderkant. Ik ben dus maar een beetje voorzichtig geweest. Verder is het een aardig portret geworden: de vorm van de zwarte inktvlekken geeft veel informatie over het gezicht. Alleen mis ik nog een 3d-gevoel in de ronding van het gezicht: de overgang van gelaat via zijkant naar achterhoofd mag voor mij nog ‘ronder’ aanvoelen. De vraag is alleen: hoe krijg je dat voor elkaar?
Reprise
Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen. Vanavond hadden we hetzelfde portretmodel als een maand geleden. Ik had haar ook nog eens in dezelfde stand: en profil. De vorige keer ging ik de mist in omdat ik de aandacht van het profiel weghaalde door onnodige elementen te tekenen. Nu ging ik voor het herkansing. Wat de vorige keer stoorde, heb ik nu weggelaten. Het is een stevig portret geworden, dat staat als een huis.
Glaskunstenaar
Voor de tentoonstelling Fryske Kunst in het Museum Belvédère reisde ik af naar Heerenveen. Het was een tentoonstelling zoals je tegenwoordig wel meer ziet: drukke wanden, alle werken fris en fruitig door elkaar. Er hing werk van onder andere Jan Mankes, Gerrit Benner (maar niet zijn mooiste) en Sjoerd de Vries. Ik was blij twee prachtige landschapsschilderijtjes van Jentsje Popma te kunnen bewonderen, het afgebeelde doek en deze andere. Jentsje Popma (1921) is opgeleid als beeldend kunstenaar aan de academies van Rotter- en Amsterdam. Daarna was hij actief als docent en als glazenier. In de jaren tachtig begon hij met landschapschilderen. In zijn schilderijen is de invloed van zijn glaskunst te zien: heldere kleuren, duidelijke vormkeuzes en vooral ook ijzersterke composities.