Een maand niet getekend. Deze week weer gretig begonnen, met als voornemen om zoveel mogelijk technieken door elkaar heen te gebruiken. De inspiratie daarvoor kwam van deze tekening van Saul Steinberg, geniaal tekenaar die vooral bekend geworden is door zijn cartoons in The New Yorker. Dit voorbeeld was natuurlijk veel te hoog gegrepen. Onderstaande tekening is — ofschoon zwart-wit — misschien het beste resultaat van de avond: gewassen inkt, pen en potlood.
Auteur: Chris
De mandril van Kokoschka
Met mijn tante Riekie bezocht ik vorig jaar het Drents Museum in Assen voor de tentoonstelling “Lyrische lijnen”, met werk van Klimt, Kokoschka, Schiele en anderen. Er hingen een paar mooie tekeningen van Kokoschka, maar meer ook niet. Ik voelde me een beetje bekocht vanwege de geringe omvang en de niet daarmee in verhouding staande publiciteit. Mijn tante was kritischer want zij vindt het afbeelden van mensen niet eens kunst: “Ik ken die mensen toch niet? Waarom moet ik er dan naar kijken?”
Dit weekend ging ik met Greetje naar Rotterdam voor de tentoonstelling “Mensen en Beesten” van Kokoschka. Het was het laatste weekend dat het nog kon. In het Boijmans hingen veel mens- en een aantal dierportretten: de mandril, verder poezen, krabben en schildpadden — in alle stijlen die Oskar Kokoschka gedurende zijn lange leven beoefend heeft, en dat zijn er nogal wat. Mij overviel het gevoel van mijn tante Riekie: al die koppen zeiden mij niets, ondanks het feit dat Kokoschka een van mijn helden is.
In het drukbezochte Museum Boijmans van Beuningen zat Kokoschka voor mijn gevoel opsloten in het chronologische kader van de museumkunst. Misschien hingen zijn doeken gewoon niet mooi, maar ik miste de vrijheid zoals die ik ooit ervaren heb in zijn stadgezichten die ik gezien heb in het Albertina in Wenen: grote doeken in vibrerende kwaststreken met een prachtig licht en kleur. Nu nog erachter komen wat mijn tante Riekie daarvan vindt.
Painting by numbers
Deel twee van de schilderles. Mijn vader wilde een portret maken van zijn begin vorig jaar overleden vriendin. We hebben een foto gepakt, die op de computer uitgesneden en met behulp van Photoshop zodanig geabstraheerd dat we vlekken kregen van elk één enkele kleur (knipsel-filter). Het resultaat hebben we met behulp van ruitjes overgenomen op een doekje. Dan is het een kwestie van vlakjes vullen. Dat lijkt makkelijker dan het is, want het is knap lastig om de juiste toonwaarden te vinden. Verder hangt de uitdrukking van het portret verbazend nauw samen met de plaatsing en vorm van de kleurvlakjes. Uiteindelijk bleek dit project iets te hoog gegrepen, vooral omdat we te veel verschillende toonwaarden op één klein doekje wilden krijgen: op een gegeven moment waren we met acht penselen in de weer!
Duiveltje dek je
In de kerstvakantie organiseert Frits jaarlijks een modelschildersessie — dit jaar op de een-na-laatste middag van het oude jaar. Om te voorkomen dat ik één doek helemaal dicht ging schilderen, was mijn plan om op twee doeken te gaan werken. Desalniettemin werd één van de twee doeken toch “kapot” geschilderd. Het andere schilderij is mooi open gebleven en daar ben ik best tevreden mee. Vooral ook omdat in mijn hoofd voortdurend een duiveltje allerlei onzinnige dingen loopt te fluisteren: dat ik binnen de lijntjes moet schilderen, dat ik geen stukje doek onbedekt mag laten, dat een schilderij “af” moet zijn.
De appel en de boom
Toch nog maar een schilderij ingeleverd voor de kerstexpositie van de lokale teken- en schildervereniging. Ik kwam uit bij een olieverfportret dat ik dit voorjaar gemaakt heb bij één van de clubavonden. Het was even zoeken want het doekje lag opgerold en verweesd op mijn atelierzolder. Met dit portret ben ik best tevreden, want het is gemaakt in één sessie van anderhalf uur; in een flow — alleen de achtergrond is achteraf opgewerkt voor een beter contrast. Het lijkt alsof werken in olieverf mij een stuk natuurlijker afgaat dan in waterverf. Werken met olieverf heb ik voor mijn gevoel geleerd van mijn vader, vroeger, bij het schilderen van deuren en raamkozijnen. Tegenwoordig is mijn vader vooral bezig met aquarelleren. Aan olieverf is hij nog niet echt toegekomen, maar ik heb het gevoel dat dat hem heel goed zou afgaan.
No photo found.
Meer zeggen
Discussie met het model. Ik: “Ik ben bezig met vereenvoudigen”. Model: “Waarom?” “Ik wil meer weglaten.” “Waarom wil je meer weglaten?” “Om meer te zeggen.” Dat was blijkbaar een bevredigend antwoord, want ze vroeg niet meer door. Toch had ze kunnen doorvragen: “Waarom wil je meer zeggen?”
Groots en meeslepend wil ik leven
De titel van deze blogpost is een regel van de Nederlandse dichter Hendrik Marsman (1899-1940). Marsman behoorde lange tijd tot het vitalisme, een stroming in de literatuur van de 20e eeuw. Vitalisme betekent zoveel als levensdrift, de drang om intens, vurig en gevaarlijk te leven. Marsman verafschuwde de Nederlandse bekrompenheid. Hij zei ooit: “Holland is en blijft een ellende. Wie hier op de grond stampt, zakt weg in de modder”. Als je in de titel van deze blogpost “leven” door “schilderen” vervangt, dan krijg je iets wat mijn credo zou kunnen zijn. Maar het verschil tussen willen en kunnen is groot, zeker als het aquarelleren betreft. Onderstaande aquarel is het resultaat van de portretavond bij de lokale kleur- en invulvereniging. Mijn medeclubleden zouden deze tekening als gedurfd en wild classificeren. Zelf vind ik het resultaat nog veel te vlakjes.
Lijn en kleur
Voor modeltekenen heb ik af en toe nieuwe inspiratie nodig. Om op internet iets nieuws of verrassends te vinden is niet eens zo heel makkelijk — het meeste is naar mijn smaak te braaf. Niet braaf is het (vroege) werk van Frans van Rijckeghem. Deze kunstenaar werkt abstraherend en gaat lekker vrij om met lijn en met kleur. Mijn favorieten zijn deze modeltekening in lijn en kleur en deze superieure zwart-wit-tekening. Op basis van deze inspiratie heb ik vanavond geprobeerd abstraherend te werken in lijn en kleur. Daarvan kwam nog niet zo veel terecht. Onderstaande tekening is nog het best gelukt.
Niet bang
Wat wordt wordt willoos
Te lang doorwerken aan een tekening is een veel voorkomende fout. Op het moment dat je had moeten stoppen, werk je door waardoor je werk niet beter wordt maar slechter. Dit overkwam mij deze modeltekenavond. Ik was aan het werk met water: eerst het papier kletsnat maken, daarna met verdunde inkt de vorm opzetten. Stapsgewijs kun je dan met kwast of pen meer pigment aanbrengen — een werkwijze waarbij de figuur geleidelijk vanuit het papier “opdoemt”. De pose van het model werd onderbroken door de pauze. Daardoor had ik halverwege een prachtig suggestieve tekening met veel grijswaarden en een enkele lijn. Na de pauze nam het model dezelfde pose aan en ik … werkte door. Dom, dom, dom. Het eindresultaat (zie onder) is nog steeds toonbaar, maar eigenlijk zit er een mooiere tekening onder. “Alles van waarde is weerloos”, dichtte Lucebert. De strekking van het desbetreffende gedicht komt akelig dicht bij het hierboven beschreven proces.