Spanning

In tegenstelling tot wat je zou denken, gaat een schilderij meestal níet over het afgebeelde onderwerp — het onderwerp is meer een aanleiding om een schilderij te maken. Een bloemstilleven gaat niet over bloemen, maar (bijvoorbeeld) over vorm, over kleur of over licht en donker. Denkend over schilderijen kun je jezelf de vraag stellen: waar gaat dit schilderij over? Dan wordt niet het onderwerp bedoeld, maar de essentie van het schilderij, het concept.

Deze schilderavond probeerde ik weer te schilderen vanuit een concept. Veel kwam er niet van terecht, want ik wilde te hard. Maar met onderstaand schilderijtje ben ik best tevreden. Aanvankelijk dacht ik dat dit schilderij ging de oplichtende borst van het model. Achteraf pas werd mij duidelijk dat dit schilderijtje gaat over richtingen: de diagonale richting van de benen en de linkerarm, en het contrast daarvan met de onderrug. De spanning in het lichaam kun je daardoor bijna kunt invoelen, en misschien is die spanning wel het eigenlijke onderwerp.

model Marieke (24 x 30 cm)

model Marieke (24 x 30 cm)

Stop and look

Afgelopen decembermaand heb ik ontdekt hoe het is om te schilderen vanuit een concept. Wat dat is, is niet eens zo makkelijk uit te leggen. Alla prima-docent Barry John Raybould zegt:

Before you lay a brush on your canvas, it is imperative you have a concept for your painting. For a concept, ask yourself: “What is this painting about?” “What made me stop and look?” Answer the question in three words or less. If it takes you more words than that, think again.

Het moeilijkste onderdeel zit voor mij in het woordje “stop”. Het concept is er meestal wel, het moet alleen nog waargenomen worden en daarvoor is ontspanning nodig. R u s t. Deze avond had het model verordonneerd dat de standen tien minuten duurden. In die korte tijd moest ik van mezelf een beeldidee vínden én schilderen. Dat ging natuurlijk mis: de daarvoor benodigde rust ontbrak. Onderstaand schilderijtje is nog het beste gelukt. Alleen is het nog best lastig om het concept ervan in drie woorden te vangen. Wie het weet, mag het zeggen!

model Moira (24 x 30 cm)

model Moira (24 x 30 cm)

Tachtig procent

Deze maand ben ik bezig met modelschetsen vanuit een visueel concept. Dat betekent kijken, kijken, kijken, iets zíen, beslissen en dán pas gaan schilderen. Kijken kost tijd. Als je met korte standen bezig bent voelt dat tegenstrijdig, want de minuten zijn schaars. Maar de winst zit hem in het vervolg: er is een groot verschil tussen schilderen mét een plan en schilderen zónder plan. Alla prima-docent Barry John Raybould formuleert het als volgt:

“Design and concept are 80% of the painting. If you have a strong design and concept, the picture will paint itself. If you do not have a strong design then you are going to be struggling all the way through the painting process and the results are likely to be mediocre at best. At best you will end up with a good illustration, which is no better than a good photograph.”

Dat is wat ik ook ervaar: als je schildert vanuit een plan, staat alles in dienst van dat plan, dus zijn alle beslissingen die je neemt “makkelijk”. Natuurlijk moet je nog steeds schilderen: compositie, vorm, toonwaarden, kleur, niets krijg je cadeau. Maar het schilderij schildert zichzelf. Alle twijfel is weg en dat is een heel prettig gevoel.

model Chantal, 24 x 30 cm

model Chantal, 24 x 30 cm

Rust

Met de opbrengst van deze modeltekenavond was ik zó tevreden, dat ik die (dankzij Heleen) bijna volledig op Facebook gepost heb. We deden iets langere standen. Dat kwam mij goed uit, want ik probeerde elke stand te beginnen met kíjken: kijken totdat je oog ergens op valt, op een visueel thema dat inspireert te gaan schilderen. Dat voelt tegenstrijdig: het model staat opgesteld, iedereen is al begonnen, je hebt maar vijftien minuten en dan moet je eerst ‘rustig’ gaan kijken. Mediteren onder tijdsdruk, dat is best een opgave. Helemaal gesmeerd gaat het nog niet, maar oefening baart kunst en het lukte steeds beter om te gaan schilderen vanuit een plan, vanuit een idee. Bij één stand kreeg ik geen inspiratie, die heb ik zelfs helemaal laten lopen. Ook dat schept rust: te beslissen dat er niets te beslissen valt.

model Fernanda (24 x 30 cm)

model Fernanda (24 x 30 cm)

Kwartje

Deze modeltekenavond begon ik braaf ‘poppetjes‘ te schilderen. Toen ik bij de eerste stand na de pauze mij afvroeg welke uitsnede ik zou kiezen, viel mijn oog op het contrast tussen het donkere profiel van het gezicht van het model en het blanke lijf van haar spiegelbeeld. Ik dacht: dát zou ik ook kunnen schilderen. Het voelde razend gedurfd, maar ik verzamelde moed en dééd het.

Daarmee viel een kwartje dat al heel lang maar niet wilde vallen, namelijk dat je een schilderij begint vanuit een idee, een concept. Wat daaraan zo moeilijk is, is de keus van het concept. Die keuze is eng. De setting van het schilderen (materiaal, techniek, compositie, model, omgeving, tijd) schept zoveel verwachtingen dat je gewoonweg vergeet dat je zelf ook iets in te brengen hebt. Bijna alle keuzes die je dan maakt worden ingegeven door externe factoren, en niet door een authentiek inzicht dat vanuit jezelf komt.

Dat je zou moeten schilderen vanuit een idee, een visueel concept, wist ik al langer dan vandaag. In mijn schrijftrainingen doceer ik dat je moet schrijven vanuit een invalshoek. In mijn presentatielessen hamer ik erop dat elke presentatie een kern moet hebben. Maar in mijn schilderen was het mij nog nooit gelukt om het onderwerp volgens een bewust, zelf gekozen inzicht vorm te geven.

Gek genoeg lukte het bij de volgende, liggende stand nóg een keer: de benen van het model vormden een dusdanig intrigerend landschap dat het concept zich als vanzelf aandiende. Dat de laatste stand weer een poppetje werd, nam ik dan maar voor lief.

model Sylvia, 24 x 30 cm

model Sylvia, 24 x 30 cm

Zonde

Mijn ondergrondjes had ik deze keer in de gebrande sienna gezet. De vraag was met welke pigmenten ik daarop ging werken. Bij gebrek aan besliskracht had ik een flink aantal tubes op mijn palet uitgeknepen. Uiteindelijk bleken maar een paar pigmenten goed samen te werken: gele oker, Napels geel en kobaltviolet. Misschien zonde van de ongebruikte verf, maar met het onderstaande resultaat ben ik best tevreden.

model Renée, 24 x 30 cm

model Renée, 24 x 30 cm

Spiegeltje, spiegeltje aan de wand

Een ambitieuze hobby combineren met een volle baan en een sociaal leven, dat valt niet mee. Deze maandagavond was mijn plan te gaan olieverf-schetsen. Het prepareren van de ondergrondjes vraagt nogal wat voorbereiding: monteren, twee keer gronden en dan nog een imprimatura met acryl: daar moet je twee dagen van tevoren mee beginnen. Door een druk weekend was het daar deze keer niet van gekomen, vandaar dat ik eenmalig overgestapte op papier en inkt. En ook al was het geen olieverf, toch werd het nog een beetje schilderen, met gewassen inkt. Onderstaande tekening is het best gelukt: in alle delen van de “schildering” gebeurt iets dat het kijken waard is, de toonwaarden kloppen aardig en er is niet teveel in getekend. Leukste van alles: model en spiegelbeeld kijken verschillende kanten uit, alsof ze elkaar niet willen kennen.

model Henk, 50 x 65 cm

model Henk, 50 x 65 cm

Geen poppetje

Toen ik ooit met modeltekenen begon, tekende ik een lichaam op een wit blad — een mensfiguur in een verder lege tekening. Prima als studie, maar het maakt nog geen tekening of schilderij. In plaats van mensenlijven te boetseren, probeer ik tegenwoordig een spannende tekening of schilderij te maken: een compositie die verrast, één die prikkelt om naar te kijken. Frits de Nooijer vat dat samen als dat je “geen poppetje” moet tekenen. Onderstaande olieverfschets is allesbehalve een poppetje, dus in die zin gelukt.

model Shirley, 24 x 30 cm

model Shirley, 24 x 30 cm

Schuurpapier

Met een ets druk je zwarte inkt op wit papier. Daarmee grijstonen krijgen is dus een hele kunst. Spelen met plaattoon is een mogelijkheid, maar een druk is dan niet reproduceerbaar. In de klassieke etstechniek worden grijstonen verkregen met de aquatint-techniek: een bewerkelijk proces waarmee minuscuul kleine putjes in de plaat worden geëtst – als in een krantenfoto, zeg maar. Zelf dacht ik het eenvoudiger aan te pakken met schuurpapier: de plekken waar een grijstoon nodig is lichtjes opschuren. Op het plastic etsplaatje zagen de schuurplekken er grof en ongecontroleerd uit. Over het eindresultaat ben ik echter niet ontevreden.

model Toon, 21 x 30 cm (droge naald)

model Toon, 21 x 30 cm (droge naald)

Plaattoon

Bij het drukken wordt een etsplaatje eerst in-geinkt en daarna afgeslagen: de inkt die niet in de groeven zit is overtollig en wordt voorzichtig van de plaat geveegd. Toen ik een maand geleden het drukken weer oppakte, dacht ik te gemakkelijk over dat afslaan. Ik behandelde het als een technisch klusje: gewoon de inkt van de plaat halen – alleen in de groeven de inkt laten zitten. Het resultaat: steriele, kale drukken met weinig zwart als gevolg van het harde poetsen. De volgende stap was om eerst het model voorzichtig schoon te vegen en in de achtergrond wat meer inkt te laten staan. Dat was al beter, maar daardoor leek het model “wittig” en “uitgeknipt”. Deze week, bij het drukken van een nieuwe serie model-etsen kwam pas het diepere inzicht: de kunst is om overal een waas van inkt te laten staan – plaattoon heet dit. De mate van grijs kan variëren en alleen díe plekken die echt wit moeten zijn, worden schoon gepoetst. In de onderstaande ets is dat redelijk gelukt – het lichaam van het model bevat hier en daar wat plaattoon.

model Marieke, 21 x 30 cm (droge naald)

model Marieke, 21 x 30 cm (droge naald)