Braam

Een kras met een hardstalen naald op een etsplaatje levert behalve een groef ook een braam op. Bij het drukken gaat de inkt niet alleen in de groef zitten, maar blijft bij het afslaan ook áchter de braam haken. Dat geeft de wazige, fluweelzachte lijnen die droge naald etsen zo mooi maken. Bij elke drukgang wordt de kenmerkende braam steeds iets verder platgedrukt. Daardoor wordt elke volgende druk minder mooi. Die kwetsbaarheid maakt een droge naald ets eigenlijk nóg mooier.

model Chantal, 21 x 30 cm (droge naald)

model Chantal, 21 x 30 cm (droge naald)

Voorlangs/achterlangs

In een tekening is het de kunst zoveel mogelijk weg te laten. Maar wát laat je dan weg? Soms zijn er schilderkunstige principes die uitkomst bieden, en ik vind het leuk om dergelijke principes te leren doorzien. Eén zo’n kwestie kan ik het beste uitleggen met knoopdiagrammen. Een (wiskundig) knoopdiagram is niets anders dan een platgeslagen knoop: de draad die bij een kruising voorlangs loopt wordt doorgetrokken getekend, terwijl de draad die achterlangs kruist in de tekening even onderbroken wordt. Zo’n knoopdiagram bestaat dan uit een aantal losse, onsamenhangende lijntjes, maar suggereert een continue driedimensionale knoop. Dit voorlangs/achterlangs-principe wordt ook in de teken- en schilderkunst toegepast: een achtergrondlijn die de voorgrond dreigt te kruisen, wordt net iets eerder onderbroken om de voorgrond van de achtergrond “los” te weken. Met een beetje goede wil is in de onderstaande ets iets van dit voorlangs/achterlangs-principe te herkennen.

model Renée, 21 x 30 cm (droge naald, verkocht)

model Renée, 21 x 30 cm (droge naald, verkocht)

Model-etsen

Het modeltekenenseizoen is weer begonnen. Vóór de zomer was ik bezig met modelschilderen in olie, maar daar is het voor mijn gevoel nog niet koud genoeg voor. Daarom bedacht ik wat anders: model(sch)etsen in droge naald. Traditioneel gaat dat in koper- of zinkplaatjes, maar het kan ook in plastic of zelfs in karton. Gebroeders Winter verkopen 0.3mm pvc op A4-formaat (presentatievoorbladen). Kosten: 17 euro voor een pak van 100 vel. Op zo’n plastic vel kun je met een hardstalen krasnaald “tekenen”. Om tijdens het werk te kunnen zien wat er al staat, had ik met tape het pvc op een ondergrond van zwart papier bevestigd (tip van Greetje). Opbrengst van één modeltekensessie: acht of negen bekraste plastic velletjes waarop nog niet veel te zien is. Die “plaatjes” heb ik een paar dagen later afgedrukt in het Grafisch Atelier Alkmaar. Het drukken was weer even wennen: papier invochten, pers afstellen, in-inkten, afslaan, drukken. Vooral het afslaan is tricky: voor dat je het weet, haal je weer te veel inkt van het plaatje af. Maar de eerste resultaten zijn bemoedigend.

Model Dione, 21 x 30 cm (droge naald)

Model Dione, 21 x 30 cm (droge naald)

Like a baby

Een lelijk woord is het, foetushouding. Maar om te tekenen vind ik deze pose erg fijn. Als het even kan, vraag ik tijdens een modeltekensessie het model deze stand een keer aan te nemen. Meestal kijkt het model verbaasd, omdat in de modeltekenwereld deze houding niet erg gebruikelijk is. Vaak doet het model een hazeslaapje. Na afloop hoort je het model “Heerlijk” zeggen, of “Lekker” — even in de foetushouding mogen liggen ontspant blijkbaar enorm. Alleen wat doe je aan dat woord? Het model van deze middag kwam uit India en sprak geen Nederlands. Hoe maak je haar dan duidelijk wat je wil? Het enige dat in mij opkwam, was: “Like a baby”. En dat werkte.

model Chanana, 20 x 28 cm

model Chanana, 20 x 28 cm

Bilpartij

Modelschetsen in olieverf blijkt een leuk project met voldoende ruimte voor het experiment. De ondergrondjes stonden vanavond in de gebrande omber. De kunst is natuurlijk om in het schilderijtje de ondergrond mee te laten doen, en dat is in de onderstaande schets best aardig gelukt. Ook gelukt: de compositie (voor- en achtergrond doen goed mee) en de toonwaarden (in plaats van wit heb ik voor de lichte tonen Napels geel gebruikt). Het meest tevreden ben ik misschien wel over de bilpartij van het model in de spiegel, dat stukje is bijna ruimtelijk geworden. Alleen over het kleurenpalet ben ik nog niet tevreden. In dit geval was dit, naast de gebrande en ongebrande omber, gele oker, alizarine rood en ceruleum blauw. Dat ceruleum blauw ketst wel erg hard tegen dat geel en dat rood en dat maakt het kleurgebruik misschien een beetje ordinair. De volgende keer ga ik in plaats van met blauw maar eens met groen aan de slag.

model Renée, 24 x 30 cm

model Renée, 24 x 30 cm

Rauwe sienna

Vanavond de tweede sessie van mijn olieverfschets-experiment. De ondergrondjes had ik in de rauwe sienna gezet, in de hoop de kleur van de ondergrond ook als middentoon te kunnen gebruiken. Dat lukte niet helemaal, want de rauwe sienna was erg licht – lichtgevend oranje bijna. Als schaduwtoon had ik turquoise genomen. Dat turks blauw werkt prachtig samen met de rauwe sienna, het alizarine rood en de gebrande omber. Wat moeilijk blijft, is de dosering van het wit. Hoe minder wit, hoe beter. In de onderstaande schets is dat best aardig gelukt — het allerwitste wit is daar vermeden.

model Chantal, 24 x 30 cm

model Chantal, 24 x 30 cm

Olieverfschets

Het is gelukt. Deze maandagavond ben ik daadwerkelijk aan het modelschilderen geslagen. Een en ander vergt wel de nodige voorbereiding. Bij de bouwmarkt heb ik twee grote mdf-platen van 5,5 mm dik laten verzagen tot 80 plankjes van 24 x 30 cm. Kosten: 0,25 euro per stuk. Die plankjes heb ik per vier op een tekenbord geniet, gegrond met gewone grondverf en een kleurtje gegeven. Met twee van die borden kom ik precies uit: vijf standen van tien minuten voor de pauze, drie van een kwartier na de pauze. Het is wel even wennen aan het formaat en aan de tijd — het valt niet mee om in tien à vijftien minuten een overtuigende olieverfschets neer te zetten. Onderstaand schilderijtje is de laatste van de reeks. De schets is misschien ruw en het palet erg gedempt, maar het begin is er.

Astrid, 24 x 30 cm

Astrid, 24 x 30 cm

The whole thing

William Morris Hunt (1824–1879) was een Amerikaans schilder die veel privé-leerlingen had. De communicatie met zijn leerlingen ging voor een deel met briefjes, door een assistente heen en weer gebracht. Die notities zijn bewaard gebleven en verzameld in het amusante boek ‘On Painting and Drawing’, dat vol staat met schilderkunstige overwegingen. Bijvoorbeeld: “It is of great importance to get an impression of the whole thing. Not easy to do this. Our habit of scrutiny makes us look at part of things, and if you paint these only you don’t make a picture.”

Onderstaande tekening is begonnen met een (nog zichtbare) kriebellijn die het hele model in één keer ‘vat’. Daarna is het model met lijn en toon verder uitgewerkt. Op zich ben ik prima tevreden met deze vijf minuten-tekening. Toch is dit nog niet The whole thing, want de achtergrond is er pas in tweede instantie bijgetekend. Of je dit aan de tekening zien kan, weet ik niet, maar ik kom er steeds meer achter dat je een tekening of schilderij ‘holistisch’ op moet zetten: alles moet er vanaf het allereerste begin op staan. In dit geval: zowel het model, als de voor- en achtergrond.

model Marilyn, 21 x 30 cm

model Marilyn, 21 x 30 cm

Schuiven loont

Weer eens wat anders: modelknippen in plaats van modeltekenen. In de kringloopwinkel had ik oude Viva’s aangeschaft om te verknippen. Om in tien of vijftien minuten model te knippen valt niet mee: geschikte pagina selecteren, vorm knippen, plaats bepalen en opplakken, en dat tien of twintig keer. Het belangrijkste verschil met tekenen zit ‘m in het positioneren: het uitgeknipte vormpje hoef je niet op de vooraf uitgedachte plaats te plakken – je kunt er nog mee schuiven. Al schuivende ontdek je dat een net iets andere plaats vaak een spannender compositie oplevert. Het zou gaaf zijn om ook bij het tekenen over deze optie beschikken — ik zie alleen niet hoe dat in zijn werk zou moeten gaan.

model Sylvia, 30 x 45 cm

model Sylvia, 30 x 45 cm