Hoe vind je bij modeltekenen de vorm? Een van mijn methoden is om heel losjes over het hele vel het onderwerp op te zoeken, zoals hieronder in lichtblauw krijt. Met een beetje geluk “doemt” daarmee de vorm van het model vanuit het papier op naar voren. Die vorm is hier vastgezet met een zwarte woody. In dit geval was de vorm zó duidelijk, dat die niet meer zoekend hoeft worden te neergezet. Misschien is dat wel een beetje jammer, want losjes is toch altijd beter dan vast. Of niet?
Categorie: Model
Overdrijven
Met modeltekenen heb je te maken met de werkelijkheid die levend voor je staat. En alsof dat nog niet genoeg is, zitten in mijn hoofd stemmetjes die eisen dat ik het model “vastleg” as it is. Een van de manieren om van de werkelijkheid los te komen, is overdrijven. Soms lukt dat zonder de werkelijkheid geweld aan te doen, zoals in onderstaande tekening.
Steno
Wat is tekenen? Een tekening is het verslag van wat de tekenaar gezien heeft. Geen fotografische weergave, maar een soort steno. Want een tekening bestaat uit lijnen, maar de wereld om ons heen niet. De vormentaal van een tekening is dus symbolisch: een doorgetrokken lijn geeft meestal een omtrek weer, zoals arcering een schaduw aangeeft. De drukke lijnen in onderstaande tekening zijn een stenografisch experiment. De krassen suggereren dat er op die plek iets aan de hand is. Wat? Dat mag de toeschouwer zelf beslissen.
Gelukkie
In vlak en toon te gaan werken met potlood, dat is wat ik wil. Maar zo eenvoudig is dat niet. Voordat ik het zelf door heb staat het papier vol met lijnen. Of met een teveel aan arceringen, en dat wordt gauw een grijze soep. Onderstaande tekening is een interessante mix van lijn en arcering. De tekening is niet helemaal af — blijkbaar was de tijd “op”. In dit geval is dat een gelukkie, anders was de tekening waarschijnlijk verprutst.
Kriebellijn
In vlak en in toon gaan werken en niet in lijn, dat is mijn voornemen met potloodtekenen. Deze vrijdagmiddag kwam het er alleen niet van. De lange standen heb ik gebruikt om één stand meerdere malen te tekenen en zodoende een beetje te experimenteren. Onderstaande tekening is voorbereid met een losse, luchtige kriebel die de de globale vorm van het model weergeeft. Daarna is het model in één keer neergezet met een stevige potloodlijn. De grap is dat zonder die losse kriebel die lijn nooit zo trefzeker had kunnen zijn. Waaróm dat zo is, begrijp ik wel — maar het uitleggen, dat is nog best moeilijk.
Doodlopende weg
Deze modeltekenavond raakte ik verdwaald in het mezelf opgelegde doolhof van de gemengde technieken: de meeste tekeningen werden een soepzooitje. Eigenlijk was alleen de eerste tekening — in paars en bruin — redelijk geslaagd. Al met al begin ik me af te vragen of ik wel op de goede weg zit. De eerste canto van de Divina Commedia beschrijft hoe de held zich in een donker bos bevindt en van het rechte pad is afgedwaald: Nel mezzo del cammin di nostra vita mi ritrovai per una selva oscura, ché la diritta via era smarrita. Zo voelde ik mij dus ook. Het verhaal van de Divina Commedia loopt uiteindelijk goed af — maar Dante had wel Vergilius als leidsman.
Snor
Het model heeft een motor en bijpassende snor. Of andersom. Hoe dan ook, ik wilde vasthouden aan het plan om het model met gemengde technieken te attaqueren. Alleen werd het tijd om van zwarte inkt op kleur over te stappen. Onderstaande tekening is gemaakt met gekleurde woodies, waterverf (gele oker en scharlaken rood) en gewassen inkt. Op de een of andere manier werken de arceringen in de tekening goed samen met de rest. Of is het snor die het ‘m doet?
Ontwikkelingsbiologie
Vanavond hebben we tijdens het modeltekenen een nieuwe pose “ontdekt”. Aanleiding was dat het model wilde gaan liggen. Zelf vind ik een liggende pose niet echt fijn, zeker niet als het model zich helemaal uitstrekt — een “plank”, zo noemt Ton dat. Daarom vroegen we het model in elkaar te kruipen. Er volgde een prachtige stand met onderstaande tekening (inkt, gewassen inkt en zwarte woody) als resultaat.
Modelleren
Deze vrijdag heb ik weer modelgetekend bij de groep van Pieter. Het ateliergebouw waarin we werken is een oude school in de Tweede Boerhaavestraat. Grote verrassing, want wat blijkt: in dit gebouw zat vroeger het Mathematisch Centrum, de voorloper van het huidige Centrum voor Wiskunde en Informatica. Als ik dit memoreer bij de koffieautomaat op mijn werk, vertellen emeriti Jaap Korevaar en Tom Koornwinder dat zij hier beiden nog gewerkt hebben — de ene één jaar, de ander zelfs tien jaar. Voortaan vertel ik vrijdagsmiddags dat ik afreis “naar het Mathematisch Centrum” om te gaan “modelleren”. Klinkt dat niet reuze interessant?
Verdrinken in de tijd
Vanmiddag heb ik model getekend bij een voor mij nieuwe groep: ateliergenoten van Pieter in Amsterdam. Op klein formaat: met 6B-potlood in een schetsboek. Eerst een paar korte standen om erin te komen, daarna standen van twintig minuten, afsluitend één stand van een heel uur. Na afloop de resultaten bekijkend zijn de korte standen het best gelukt, want het meest spontaan. Toch blijf ik het een raadsel vinden: waarom lukt een tekening waar ik vijf minuten over doe beter dan een tekening waar ik twintig minuten de tijd voor heb?