Voor nieuwe tangoschoenen was ik naar Den Haag afgereisd. Alvorens te gaan shoppen, piepte ik even het Mauritshuis in voor de expositie van de Frick Collection, waarvan een kleine selectie overgevlogen was vanuit de New Yorkse basis.
Blikvanger van deze tentoonstelling is het portret van Louise de Broglie, comtesse d’Haussonville, van de hand van de Franse schilder Jean August Dominique Ingres. Neoclassisist. Ik moest het opzoeken, maar neoclassisisme is de laat-18e-, vroeg-19e-eeuwse stroming waarin opnieuw de vermeende puurheid van de Griekse en Romeinse klassieken werd nagestreefd.
Neoclassiek aan dit schilderij (en erg Ingres) is de voorname houding van de gravin, de geïdealiseerde vormen (de beroemde onmogelijke rechterarm), de luxueuze kreukels van de glinsterend blauwe japon en het Rafaëliaanse gezichtje. Door latere generaties werd Ingres bewonderd om zijn klare lijn, zijn anatomische vervormingen en zijn monochrome kleurvlakken. En niet door de minsten: ondere andere door Picasso, Matisse en Hergé.
Naar eigen zeggen was Ingres 7/8 tekenaar en 1/8 schilder. Zijn potloodtekeningen zijn ijzersterk: tegelijkertijd realistisch en sterk gestileerd. Zijn schildertechniek is nogal afgemeten: erg precies, met scherp omlijnde, vlak geschilderde kleurvlakken, penseelstreken onzichtbaar — bijna meer een graficus dan een schilder, zeker in het detail. Desondanks komen zijn schilderijen érg sterk over, en dat vind ik eigenlijk het meest wonderbaarlijke van alles.