In Italiaanse films uit de jaren zestig kun je schilderijen van Giorgio Morandi zien figureren als voorbeelden van goede smaak. Bijvoorbeeld in La Dolce Vita, Fellini’s meesterwerk uit 1960. De protagonist Marcello, een societyverslaggever gespeeld door Marcello Mastroianni, bevindt zich in de Romeinse woning van de intellectueel Steiner, een huis dat vol is gestouwd met kunst en waar ’s avonds op hoog niveau gediscussieerd wordt door schilders, schrijvers en filosofen. Achter Mastroianni is nog net een stilleven te zien van Giorgio Morandi – een kunstwerk waarmee Marcello zijn gastheer complimenteert [bron: NRC]. Dit voorjaar heeft Museum Belvedère in Heerenveen een fraaie collectie stillevens van Morandi binnengehaald: heel veel potjes en vazen. Bijzonder dat die Italiaanse stillevens in Friesland terecht gekomen zijn. Maar mooi zijn ze. En raadselachtig in hun eenvoud. Want wat zijn die potjes toch knullig geschilderd. Hoe aards, hoe kleiachtig zijn die kleuren. Staat er achter de linker geelwitte vaas nog een vaas? En wat is dat links naast de buik van de grootste witte vaas vooraan: een voetje van een andere vaas? Hoe langer je kijkt, hoe minder je ervan begrijpt.