Tangotekenen deed ik voorheen zittend. Bewegende mensen tekenen terwijl terwijl ik zelf zit, vind ik niet optimaal – dan mis ik de connectie. Om toch met de dansers te kunnen verbinden, ging ik meestal (kaars)rechtop zitten. Daarnaast strekte ik mijn andere arm omhoog, dat verhoogde mijn concentratie.
Vanochtend bij de laatste lesdag van mijn tangoweek kreeg ik opeens nieuwe inspiratie: waarom niet gewoon rondlopen? Langs de kant van de dansvloer of tussen de dansers door? Het voordeel daarvan is dat je zo met de dansers mee kan bewegen, zodat je langer aan dezelfde ‘stand’ kan werken. Lopend tekenen vergroot de concentratie en versterkt de connectie met de dansers, zo heb ik gemerkt.
Helemaal origineel is dit niet. In de zomer van 2014 was ik bij Buitenkunst. Bij docent Liesje van den Berk deed ik de workshop ‘Overgave aan het potlood’. Eén van de dingen die we daar deden, was wandelend tekenen: tekenen in een schetsboek onderwijl je doorloopt. Op die manier werk je aan een tekening waarvan het perspectief steeds wijzigt. Maar dat is bij tangotekenen zowiezo al het geval.