Met portretschilderen ben ik – erg prozaïsch – meestal bezig met de gelijkenis en het schilderproces. Aan schilderkúnst (de poëzie) kom niet toe. Afgelopen zaterdag voelde ik voor het eerst een neiging tot stileren: het idee dat ik iets eigens zou kunnen toevoegen. Deze maandagavond had ik me daarom voorgenomen bewúster te gaan stileren. Hóe dat zou moeten, daarover had ik niet echt nagedacht. Een beetje zoals Matisse, zo stelde ik mij voor: realistisch beginnen en gaandeweg steeds sterker abstraheren. Gek genoeg gebeurde het omgekeerde. Mijn schets (in ongebrande omber) was meteen al gestileerd: alle vormen die ik waarnam kon ik meteen sterk wegzetten. Daarna ging het schilderen bijna vanzelf.