Het Amsterdamse Rijksmuseum besteedt in wisselexposities regelmatig aandacht aan moderne kunst. In de eregalerij, midden tussen de meesterwerken uit de zeventiende eeuw en recht tegenover ‘De staalmeesters’ en ‘Het Joodse bruidje’ van Rembrandt hangt deze maanden een kolossaal werk van de Indiaas/Britse kunstenaar Anish Kapoor, getiteld ‘Internal Objects in Three Parts’: drie flinke siliconendoeken, half schilderij, half sculptuur, elk vierhonderdvijftig kilo schoon aan de haak. Ze verbeelden het inwendige lichaam: spieren, bloed, pezen, bindweefsel. Het werk spat de nis uit, het oogt kleurig en fris. En gek genoeg niet macaber. De link met Rembrandt is de rood-associatie met het tafelkleed van ‘De staalmeesters’. In plaats daarvan zou eigenlijk Rembrandts ‘Geslachte os’ moeten hangen, maar dat schilderij hangt vijfhonderd kilometer verderop in het Parijse Louvre. Kapoor is één van de vele navolgers van Rembrandt’s os. Andere namen zijn: Chaïm Soutine, Lovis Corinth, Francis Bacon en Marc Mulders. Kapoor was afgelopen maand in het nieuws, vanwege zijn claim op een nieuw, zwart pigment dat het allerdonkerste zwart schijnt te zijn. Op het allerbloederigste vlees heeft hij in ieder geval geen alleenrecht. En dat is fijn.