Voor mijn gevoel loop ik een beetje vast in mijn aquarelstudie. Bij het portretteren wil ik zowel de gelijkenis als ook een bevredigend schilderij. Daar liep ik vanavond tegen aan. Het model was mooi en jong, maar met een bijzondere gezichtsvorm waar ik niet goed grip op kreeg. Het duurde tot aan de pauze voordat ik een redelijke tekening had (vanwege de herfstvakantie waren er weinig tekenaars en kon ik vrijelijk van plek wisselen). Onderstaande aquarel is het uiteindelijke resultaat. Met het portret ben ik niet ontevreden. Toch is de gelijkenis suboptimaal, en het schilderij voor mijn gevoel te stijf: te doorwerkt, niet helder genoeg in de gemaakte keuzes. Over de Mei van Gorter schreef de Groningse dichter Hendrik de Vries ooit: “Korter, korter, korter.” Tegen mezelf zou ik willen zeggen: “Losser, losser, losser.”
Tag: aquarel
Oorcorrectie
Soms biedt plastische chirurgie uitkomst bij portretschilderen. Deze tekenavond leek in eerste instantie goed te gaan: het aquarelleren ging lekker. Zó lekker, dat ik de hele tijd aan één stand gewerkt heb. Alleen klopte er iets niet aan de opzet, maar ik kon niet goed uitvinden wat. Na afloop meldde collega-schilder Dick dat “het oor te dicht bij de neus zat”. Met andere woorden, ik had het hoofd te smal gemaakt. Zucht. Het weekend erna heb ik, aan de hand van een foto van het model, geprobeerd het portret opnieuw te maken. Die poging (drie uur!) mislukte natuurlijk faliekant – met goede bedoelingen schiet je niets op, daaraan gaat de wereld ten onder. Uit pure frustratie ging ik het oorspronkelijke portret maar opwerken. Wonder boven wonder lukte dat. Het probleem zat ‘m in de nek, ontdekte ik, die had ik te smal gemaakt, en die fout had zich doorgezet in het hele achterhoofd. Corrigeren bleek erg eenvoudig. Waterverf laat zich makkelijk uitwassen en overschilderen. Het oorspronkelijke, te smalle nekje is nog te zien, maar storend is dat niet. Bijkomstig voordeel: door het uitwassen is ook het knotje veel mooier geworden.
Puycelci revisited
Hoe organiseer je een schilderij? Als schrijfdocent weet ik hoe je een boeiend artikel schrijft. Als vaardighedendocent geef ik les in presenteren. Maar hoe een schilderij te presenteren weet ik niet, op dat gebied ben ik lost. Mijn tekeningen en schilderijen zijn meestal te druk, te onrustig.
Onderstaande aquarel is een remake van een in Frankrijk gemaakte vakantieaquarel. Aan dit schilderijtje werkend kreeg ik voor het eerst een glimp van een besef hoe je een schilderij kunt organiseren. Wat ik ontdekte, is dat er echt één nadrukkelijk aandachtspunt nodig is dat de leiding heeft. Al het andere is ondergeschikt. Alle aandacht voor het aandachtspunt – het aandachtspunt heeft letterlijk de touwtjes in handen.
Deze boodschap heb ik natuurlijk al duizend keer gehoord. Maar voor mijn gevoel heeft dit altijd te bot geklonken, te bruusk, te weinig subtiel. Een toeschouwer heeft daar geen last, merk ik, die ervaart een duidelijk aanwezig focuspunt als prettig. Dat gebeurt allemaal onbewust: de argeloze kijker merkt het om aandacht schreeuwende aandachtspunt niet eens óp. Een nadrukkelijke organisatie zorgt blijkbaar voor rust, voor rust om te kijken, voor rust om in een schilderij te verblijven.
Of de onderstaande aquarel in die zin geslaagd is? Ik als maker ben allang blij met de kleine beetjes progressie die ik maak in het aquarelleren.
Vakantiegroeten
Deze zomervakantie wilde ik beter leren aquarelleren. Op Adrie Hello’s website had ik twee spannende boeken gevonden: Watercolor Masterclass van Alvaro Castagnet (te koop bij APV Films) en Mastering Atmosphere & Mood in Watercolor van Jospeh Zbukvic (tegen betaling te downloaden vanaf www.scribd.com). Beide boeken gingen mee in de vakantiebagage, maar echt daaraan toegekomen ben ik natuurlijk niet.
Om de aquareltechniek beter te doorgronden, heb ik een aantal oude en nieuwe waterverven overgemaakt, opnieuw en opnieuw. Ik kom er steeds meer achter dat aquarelleren écht schilderen is: op geen enkele manier kun je tekenen, zoals dat met olieverf nog wel kan (denk bij voorbeeld aan omrandingen in Van Goghs Blauwe irissen). Dit schilderij van Lovis Corinth (toch een groot kunstenaar) is een voorbeeld van wat je krijgt als je met waterverf tóch gaat tekenen.
Eén belangrijke aquareltechniek is om in lagen te werken, te beginnen met een zeer transparante onderlaag die schematisch de sfeer aangeeft. De volgende lagen zorgen er dan voor dat de onderlaag gaat stralen, gaat oplichten. In de onderstaande aquarel is dat, hoop ik, een beetje gelukt.
Groots en meeslepend wil ik leven
De titel van deze blogpost is een regel van de Nederlandse dichter Hendrik Marsman (1899-1940). Marsman behoorde lange tijd tot het vitalisme, een stroming in de literatuur van de 20e eeuw. Vitalisme betekent zoveel als levensdrift, de drang om intens, vurig en gevaarlijk te leven. Marsman verafschuwde de Nederlandse bekrompenheid. Hij zei ooit: “Holland is en blijft een ellende. Wie hier op de grond stampt, zakt weg in de modder”. Als je in de titel van deze blogpost “leven” door “schilderen” vervangt, dan krijg je iets wat mijn credo zou kunnen zijn. Maar het verschil tussen willen en kunnen is groot, zeker als het aquarelleren betreft. Onderstaande aquarel is het resultaat van de portretavond bij de lokale kleur- en invulvereniging. Mijn medeclubleden zouden deze tekening als gedurfd en wild classificeren. Zelf vind ik het resultaat nog veel te vlakjes.
Wateroplosbare fineliner
Mijn project van dit najaar — portretschilderen in aquarel — valt niet mee. Deze week bij Tintoretto twee vellen helemaal verprutst. Het modeltekenen ging deze week ook al niet super, maar er zat een vel aquarelpapier in mijn tas waarop ik het model van dienst in korte tijd neer kon kwakken. Eerst het vel helemaal nat gemaakt, toen het model getekend met een wateroplosbare fineliner (van de Hema), hetgeen mooi uitlopende lijnen geeft. Daarna snel de verf erin gezet. Ik ben vooral tevreden over de frisheid van het eindresultaat — zeker in vergelijking met de meer doorwerkte waterverfportretten van dit najaar.
Derper
Het model is een oudere man uit Egmond aan Zee, een ‘derper’ die zich er niet voor schaamt ‘derps’ te spreken. Het gesprek gaat al snel over vis. Hutspot met gerookte poon had hij gegeten: “heerlijk!” Zijn houding vroeg er om als driekwart-figuur afgebeeld te worden, met romp en handen. Van de twee opzetten in waterverf heb ik er eentje weer verprutst, de andere slaagde redelijk. Met een mooi aquarel-ongeluk: het bruin van de stoel dat is uitgelopen in zijn trui (voor de kijker rechts).