Geen sleet

Deel twee van het tweeluik over Gerrit Benner is te zien in het Belvedere Museum in Heerenveen. Benner (1897-1981) had al een heel leven achter de rug toen zijn kunstenaarschap begon. Dat was net na de Tweede Wereldoorlog, Benner was toen vijftig. Al snel krijgt hij tentoonstellingen. In zijn Amsterdamse periode – Benner was toen zestig – beleeft hij een periode van nationale en internationale roem. In 1958 vertegenwoordigt hij Nederland op de Biënnale van Venetie. Maar zijn mooiste landschappen maakt hij pas daarna, in een vakantiehuisje in het Friese Gaasterland waar hij samen met zijn vrouw Geeske zijn laatste jaren ‘sleet’. Het is ongelooflijk maar waar: zijn werkelijke topstukken zijn de landschappen die hij schilderde na zijn 70ste levensjaar. Het onderstaande schilderij is, hoewel veel eerder geschilderd, ook een meesterstuk.

Gerrit Benner, Zee, strand, duinen (1952)

Gerrit Benner, Zee, strand, duinen (1952)

Gouache

Met mijn vader was ik in het Fries Museum voor de overzichtstentoonstelling van Gerrit Benner (1897-1981). In zijn begintijd werkte Benner met de allergoedkoopste materialen: met krijt, waterverf en gouache zat hij te prutsen op restjes behang- en verpakkingspapier. Desalniettemin zijn zijn gouaches prachtig. Pas toen hij beroemd begon te werden – in zijn Amsterdamse tijd – kon hij zich olieverf veroorloven. Zijn schilderijen uit die tijd zwelgen in dikke lagen pasteuze olieverf. Hij won er vele internationale prijzen mee. Pas later, weer terug in Friesland, bereikte hij zijn meesterschap met olieverf: door ermee te schilderen alsof het gouache was, in dunne lagen matte verf die stroef over elkaar heen geschilderd zijn.

Gerrit Benner, Voorjaar (1971)

Gerrit Benner, Voorjaar (1971)