Bijsmokkelen

Vanavond lukte mij wat twee tekenavonden hiervoor nog niet lukte: te gaan werken in puur zwart en wit, grafisch. Het begin was steeds een potloodtekening. Met een precieze lijn gaf ik in de tekening de grens aan tussen licht en schaduw. Daarna was het een kwestie van de schaduw invullen met een donkere toon. Met drie soorten zwart heb ik geëxperimenteerd: verwasbare grafietstift, Woodies en Oost-Indische inkt. De eerste twee gaven storende, niet-egale kleurvlakken, dus was de inkt mijn favoriet. Nu is het een kwestie van doorgaan met dit experiment. De hamvraag is of ik het pure zwart en wit kan opzoeken: een extra grijstoon is er zo bij gesmokkeld (streng zijn is niet eenvoudig). Toch ben ik blij met het onderstaande resultaat, want behalve dat het een aardig portret is geworden, is nagedacht over de vorm en plaatsing van de toonvlakken.

Margret, 50 x 65 cm

Margret, 50 x 65 cm

Halfzwart

Het plan voor vanavond was om met gewassen inkt een stevige tekening neerzetten. Gewassen inkt gebruik ik regelmatig, maar de tekeningen die ik daarmee maak vallen vaak een beetje bleek uit, slapjes. Dat is, gezien de hoeveelheden water die ik gebruik, niet meer dan logisch. Met onderstaande tekening bereikte ik zowaar mijn doel. De tekening is krachtiger uitgevallen dan normaal, vooral door het tekenen met half verdunde inkt. Het liefst zou ik onverdunde inkt in de strijd gooien, maar dat voelt eng. Ik ben bang dat dan het pure zwart de gewassen middentonen gaat overheersen. Dus probeer ik het maar niet eens :-).

Jo, 50 x 65 cm

Jo, 50 x 65 cm

Veeg

Als een portret uitgelicht wordt, valt de diepste schaduw op de plek waar het minste licht komt. Logisch toch? Bij het gebruik van een hoofdlicht en een invullicht ligt de donkerste schaduw dan als een veeg midden over het gezicht, midden tussen de lichte en donkere kant van het gelaat. In het Karmelklooster gebruiken we altijd een hoofd- en invullicht, en dus krijgen we altijd een dergelijke schaduw cadeau.

In onderstaande tekening heb ik geprobeerd die schaduwbaan te gebruiken om het portret vorm te geven. Helemaal gelukt is dat niet, maar toch is de schaduwveeg goed te volgen, vanaf het knotje boven op het hoofd van het lezende model tot aan onderaan de kin. Daarna lost de schaduw op in het over de schouder vallende haar. Volgende keer toch beter op letten?

Sanne, 50 x 65 cm

Sanne, 50 x 65 cm

Losjes

Vorige week werd ik gewezen op Quentin Blake, de illustrator van Roald Dahl. In Engeland is hij een beroemdheid. Als je zijn video’s op internet bekijkt, blijkt dat hij snel werkt, losjes maar beslist. Dat wilde ik ook. Mijn eerste twee tekeningen vanavond soepten dicht door een teveel aan water, maar bij de volgende had ik meer geluk. Onderstaand portret is getekend met een lange, dunne bamboepen, aan het eind vastgehouden zodat ik maar weinig controle had. Als gevolg daarvan is de lijnvoering losjes, springerig. De schaduwvlakken van gewassen inkt zijn eenvoudig, rustiger dan voor mijn doen gebruikelijk. En ik ben op tijd gestopt. Het eindresultaat intrigeert: ik begrijp nog steeds niet goed wat deze tekening bijzonder maakt. Heb ik dan toch iets van Quentin Blake opgepakt?

Nanda, 50 x 65 cm

Nanda, 50 x 65 cm

Roald Dahl

Vanavond zit een dame met hip piekhaar als portretmodel. Bij het zien van mijn eerste tekening zegt ze: “Je lijkt op Quentin Blake.” Mijn verbaasde gezicht ziend, legt ze uit dat ze bedoelt dat mijn werk lijkt op het werk van Roald Dahl’s illustrator, (Sir) Quentin Blake. Zelf ben ik me van geen kwaad bewust, maar ik noteer de naam om op te zoeken. En van de weeromstuit ga ik anders tekenen, want het gaat er toch om jezelf te blijven … Na de pauze meldt hetzelfde model dat ik — dat wil zeggen mijn stijl lijkt op die van een illustrator van het Volkskrant Magazine (maar welke?). Kortom, een hoop complimenten bij elkaar, terwijl ik niet eens weet of ik haar wel bedankt heb. Bij deze, Elly!

Elly, 50 x 65 cm

Elly, 50 x 65 cm

Schifting

De laatste tijd zoek ik de uitdaging in het schilderen. Als ik – zoals vanavond – ga tekenen, grijp ik terug naar vertrouwde technieken. De vraag is of dat goed is, maar soms gebeurt er toch iets verrassends. Deze avond werkte ik op kletsnat papier, natgemaakt met een plantenspuit. Ik begon losjes met penseel, royaal met verdunde inkt (toch een soort schilderen). Daarna tekende ik met lichtblauw, wateroplosbaar krijt. Dit krijt (Neocolor II van Caran d’Ache) duwt – omdat het een beetje vettig is? – het water weg en doet zodoende het pigment van de oostindische inkt schiften. En ook al was het zo niet bedoeld, het effect is prachtig.

model Dione (50 x 65 cm)

model Dione (50 x 65 cm)

Spiegeltje, spiegeltje aan de wand

Een ambitieuze hobby combineren met een volle baan en een sociaal leven, dat valt niet mee. Deze maandagavond was mijn plan te gaan olieverf-schetsen. Het prepareren van de ondergrondjes vraagt nogal wat voorbereiding: monteren, twee keer gronden en dan nog een imprimatura met acryl: daar moet je twee dagen van tevoren mee beginnen. Door een druk weekend was het daar deze keer niet van gekomen, vandaar dat ik eenmalig overgestapte op papier en inkt. En ook al was het geen olieverf, toch werd het nog een beetje schilderen, met gewassen inkt. Onderstaande tekening is het best gelukt: in alle delen van de “schildering” gebeurt iets dat het kijken waard is, de toonwaarden kloppen aardig en er is niet teveel in getekend. Leukste van alles: model en spiegelbeeld kijken verschillende kanten uit, alsof ze elkaar niet willen kennen.

model Henk, 50 x 65 cm

model Henk, 50 x 65 cm

Ontwikkelingsbiologie

Vanavond hebben we tijdens het modeltekenen een nieuwe pose “ontdekt”. Aanleiding was dat het model wilde gaan liggen. Zelf vind ik een liggende pose niet echt fijn, zeker niet als het model zich helemaal uitstrekt — een “plank”, zo noemt Ton dat. Daarom vroegen we het model in elkaar te kruipen. Er volgde een prachtige stand met onderstaande tekening (inkt, gewassen inkt en zwarte woody) als resultaat.

model Shirley, 50 x 65 cm

model Shirley, 50 x 65 cm

Technieken mengen

Een maand niet getekend. Deze week weer gretig begonnen, met als voornemen om zoveel mogelijk technieken door elkaar heen te gebruiken. De inspiratie daarvoor kwam van deze tekening van Saul Steinberg, geniaal tekenaar die vooral bekend geworden is door zijn cartoons in The New Yorker. Dit voorbeeld was natuurlijk veel te hoog gegrepen. Onderstaande tekening is — ofschoon zwart-wit — misschien het beste resultaat van de avond: gewassen inkt, pen en potlood.

model Chantal, 50 x 65 cm

model Chantal, 50 x 65 cm

Wat wordt wordt willoos

Te lang doorwerken aan een tekening is een veel voorkomende fout. Op het moment dat je had moeten stoppen, werk je door waardoor je werk niet beter wordt maar slechter. Dit overkwam mij deze modeltekenavond. Ik was aan het werk met water: eerst het papier kletsnat maken, daarna met verdunde inkt de vorm opzetten. Stapsgewijs kun je dan met kwast of pen meer pigment aanbrengen — een werkwijze waarbij de figuur geleidelijk vanuit het papier “opdoemt”. De pose van het model werd onderbroken door de pauze. Daardoor had ik halverwege een prachtig suggestieve tekening met veel grijswaarden en een enkele lijn. Na de pauze nam het model dezelfde pose aan en ik … werkte door. Dom, dom, dom. Het eindresultaat (zie onder) is nog steeds toonbaar, maar eigenlijk zit er een mooiere tekening onder. “Alles van waarde is weerloos”, dichtte Lucebert. De strekking van het desbetreffende gedicht komt akelig dicht bij het hierboven beschreven proces.

model Marieke, 50 x 65 cm (2013)

model Marieke, 50 x 65 cm (2013)