Tag: houtskool

Polletje Piekhaar

In 1935 schreef Willem van Iependaal (pseudoniem van Willem van der Kuik, 1891-1970) het boek ‘Polletje Piekhaar’. De stijl van het boek is levendig, de taal leunt sterk op het Rotterdams. Het begint zo: “Ik heet Daantje, maar ze noemen me Polletje Piekhaar, omdat ‘k naar de kliniek liep om mijn kalkhoofd te laten plukke en op het havelosie met me blote kop in de klas zat met Snoekie, Scheeltjelelijk en Balletjewoef.” In zijn tijd was dit boek immens populair, maar nu is het zo goed als vergeten. Alleen de benaming Polletje Piekhaar heeft blijkbaar de tand des tijds doorstaan (Google maar op ‘Polletje Piek’).

Deze tekenavond gebeurde iets dat bijna nooit gebeurt: beide bestelde modellen lieten het afweten: zowel portretmodel als naaktmodel kwamen niet opdagen. Aanvankelijk werd druk heen en weer gebeld met de organisatie, evenwel zonder resultaat. Daarop stelde collega-tekenaar Suzanne zich beschikbaar als portretmodel. Een mooi gebaar, dankjewel. Onderstaande tekening is mijn beste van de avond, vooral vanwege de krachtige, stevige manier waarop de houtskool op het papier is gezet. Ook blij ben ik met de piekjes in heur haar: Suzanne heeft leuk Polletje-Piekhaar. Hopelijk is daar op de tekening nog iets van zien?

No photo found.

Kraagje

Deze tekenavond zat voor ons een jong portretmodel met een prachtige, volle bos haar die ze naar één kant over haar schouder geslagen had. Heerlijk om te tekenen. Onderstaande tekening is het beste gelukt. Behalve met heur haar ben ik blij met de weergave van het bontkraagje van het spijkerjack dat ze droeg: de lichte veeg middenop geeft de kraag vorm en de vette schaduw zorgt voor volume. Ook in de rest van de tekening is het gelukt om de uiterste toonwaarden uit de houtskool te persen: zowel het lichte, uitgepoetste grijs als het vetste zwart.

Céline, 50 x 65 cm

Céline, 50 x 65 cm

Kruispeiling

Bij een driekwartstand worstel ik regelmatig met de positiebepaling van het naar de kijker toegekeerde oog. De positie van dat oog is moeilijk te relateren aan de andere onderdelen van het gezicht, dat maakt het tekenen lastig. Voor mijn gevoel kan ik dat oog overal wel plaatsen, maar een paar millimeter naar links of rechts is voor de gelijkenis essentieel. En je verkijkt je er makkelijk op, want het oog zit verstopt in de oogkas, en komt van daaruit, vanuit de diepte, iets naar voren. Wat is dan de goede plek? Vanavond lukte het mij dit opeens beter doordat ik vanuit verschillende ankerpunten hulplijnen kon denken, die mij hielpen ‘het oog te vinden’. Of dat aan onderstaand portret te zien is, weet ik niet, maar het lijkt wel alsof dit oog zit waar het hoort: beschermd vanuit de oogkas rustig de wereld aanschouwend.

No photo found.

Stoppen

Hoe snel je ook werkt, het is altijd de kunst op tijd te stoppen. Onderstaande tekening is gemaakt in de laatste tien minuten van deze tekenavond. Het portret stond er vlot, ik was vooral tevreden met de voorover hellende lijn van de voorkant van het oog: die stond meteen als een huis. Na het zetten van de schouderlijn was ik eigenlijk klaar en had ik moeten stoppen. Alleen had ik dat niet in de gaten: ik ging doodleuk verder met achter- en onderzijde van het haar. Daarmee werd de aandacht weggetrokken van het gezichtje en dat was niet goed. Gelukkig had ik dat snel in de gaten en kon ik het meeste weer weggummen (leve de kneedgum!). Wat rest, is een hopelijk nog steeds toonbare tekening.

No photo found.

Ondeugend

Het portretmodel van vanavond heeft een expressief gezicht, en de manier waarop ze kijkt heeft iets ondeugends. Die ondeugende blik heb ik proberen te vangen. Maar hoe doe je dat? Zit die blik alleen in de ogen, of ook in de rest van het gelaat? De mond? Je zou misschien denken van niet. Maar probeer zelf maar eens ondeugend te kijken, dan merk je dat de mond wel degelijk meedoet. In deze tekening ook?

No photo found.

Ontwikkeling

Hoe te werken in houtskool? Moet je veel uitvegen en poetsen, of juist helemaal niet? Mijn oorspronkelijke inspiratie was te tekenen à la Matisse: beginnen met een min of meer realistisch portret, dat helemaal uitvegen en daar overheen dan met een klare lijn abstraheren. Helaas is mij dat de afgelopen maanden nog nooit gelukt, misschien alleen de eerste keer. Eerlijk gezegd denk ik dat zo’n project weinig kans van slagen heeft op mijn maandagse tekenavonden (te druk, te gehaast), dat daar de rust en de aandacht van het werken op atelier voor nodig is. Desalniettemin zit er ontwikkeling in mijn houtskoolstijl. Onderstaande tekening stemt mij vooral tevreden. Er is stevig in gepoetst en geveegd, er staan duidelijke lijnen en arceringen, maar er is ook rust. Rust in de achtergrond en in het maagdelijke wit van de voorgrond.

Willemijn, 50 x 65 cm

Willemijn, 50 x 65 cm

Opgewerkt

Het zit niet altijd mee. Het lukte mij vanavond niet de gelijkenis te treffen met het portretmodel, terwijl ik daar eerder wel in slaagde. Onderstaande tekening is achteraf een beetje opgewerkt, door middel van het donkere vlak linksachter het hoofd. Niet mijn beste portret, maar wel de beste tekening van deze avond. Waarom eigenlijk? Zelf ben ik erg blij met het linkeroog. Daar zat ik erg mee te worstelen, dat gedeelte heb ik verschillende malen uitgeveegd. Uiteindelijk is het gelukt met een ferme streep en een stevig rondje. Daar heb ik het maar bij gelaten.

Lisa, 50 x 65 cm

Lisa, 50 x 65 cm

Overtuiging

Waarom zijn kindertekeningen zo mooi? Niet omdat ze zo knap zijn of zo gevoelig. Kinderen tekenen onbevangen en vrij, maar zijn tegelijkertijd overtuigd en beslist, ook als het nergens op lijkt: “Dit is een huis”, “Dit is een vliegtuig”, “Dit zijn pappa en mamma”. Die overtuigingskracht, die beslistheid bepaalt voor mij de schoonheid van kindertekeningen.

Als we ouder worden, verliezen we de kinderlijke vrijheid. Wij gaan tekenen zoals we denken dat het hoort. We tekenen braaf ogen, neus en mond zoals we geleerd hebben, op de plekken waar we denken dat het moet. We tekenen de ogen even groot en even hoog (ook als dat niet zo is), keurig met de lichtjes erin (ook als die er niet zijn). Tegelijkertijd verliezen we de kinderlijke zelfverzekerdheid. We worden onzeker, bang niet te voldoen aan de norm. Als een portret niet voldoende lijkt, worden we al snel ontevreden.

Meer nog dan de vrijheid van het kindzijn mis ik bij mezelf de kinderlijke overtuigingskracht: hoe fijn zou het zijn om te tekenen en te geloven dat je tekening de werkelijkheid weergeeft? De werkelijkheid ís ? In de onderstaande tekening zit daar (per ongeluk?) iets van in, in de krassen die zeggen: “Dit is een bos haar.”

Fernanda (50 x 65 cm)

Fernanda (50 x 65 cm)

Luxe

Acht vlechten heeft het portretmodel van vanavond: vier aan elke kant. De vlechten zijn gemaakt door de moeder, die vanavond ook model staat. De tekenavonden van Tekengroep Egmond zijn gezegend met de luxe van twee modellen: een portretmodel én een naaktmodel. Vanavond dus moeder en dochter. De dochter is een meisje van een jaar of vijftien. Ze is op haar gemak – dat haar moeder model staat is ze gewend; af en toe wisselen ze een blik van verstandhouding. Onderstaand portret geeft misschien een beetje weer dat hier een jong meisje zit dat op weg is een jongedame te worden.

No photo found.

Accessoires

Het model van deze tekenavond draagt een kek strikje bovenop haar hoofd. Een dergelijke accessoire vraagt aandacht en dat toont in het eindresultaat. Meestal leidt zoiets af van waar het over zou moeten gaat: het gezicht van de geportretteerde. In dit geval dreigde dat ook te gebeuren: de achtergrond boven het strikje was oorspronkelijk wit en daardoor kreeg deze bijkomstigheid onevenredig veel aandacht. Uiteindelijk heb ik een kunstgreep moeten toepassen om dit portret te ‘redden’ – de truc was de achtergrond erboven donkerder te maken. Zodoende is een hopelijk nog redelijk ogend portret overgebleven.

No photo found.