In Italiaanse films uit de jaren zestig kun je schilderijen van Giorgio Morandi zien figureren als voorbeelden van goede smaak. Bijvoorbeeld in La Dolce Vita, Fellini’s meesterwerk uit 1960. De protagonist Marcello, een societyverslaggever gespeeld door Marcello Mastroianni, bevindt zich in de Romeinse woning van de intellectueel Steiner, een huis dat vol is gestouwd met kunst en waar ’s avonds op hoog niveau gediscussieerd wordt door schilders, schrijvers en filosofen. Achter Mastroianni is nog net een stilleven te zien van Giorgio Morandi – een kunstwerk waarmee Marcello zijn gastheer complimenteert [bron: NRC]. Dit voorjaar heeft Museum Belvedère in Heerenveen een fraaie collectie stillevens van Morandi binnengehaald: heel veel potjes en vazen. Bijzonder dat die Italiaanse stillevens in Friesland terecht gekomen zijn. Maar mooi zijn ze. En raadselachtig in hun eenvoud. Want wat zijn die potjes toch knullig geschilderd. Hoe aards, hoe kleiachtig zijn die kleuren. Staat er achter de linker geelwitte vaas nog een vaas? En wat is dat links naast de buik van de grootste witte vaas vooraan: een voetje van een andere vaas? Hoe langer je kijkt, hoe minder je ervan begrijpt.
Tag: stilleven
Stil teiltje
Met Akkie was ik in Museum Kranenburg in Bergen. We bekeken de door Joost Zwagerman ingerichte tentoonstelling “Silence Out Loud”, die opende zes maanden na de dood van deze schrijver. Het thema, de verbeelding van de stilte, sprak mij niet zo aan. Schilderijen zijn al stil, dat is het fijne van schilderijen. De inrichting vond ik aan de drukke kant: de stilte werd op duizend en één manieren verbeeld. Dat was veel stilte per vierkante meter, waardoor niet alle schilderijen even mooi uitkwamen. Onderstaand schilderij van de Belgische schilder Léon Spillaert (1881-1946) intrigeerde mij het meest. Door de hoge plaatsing van het teiltje is het stilleven tot schilderij geworden. Door de scheefstand en de geschilderde trilling lijkt het emaille bakje te bewegen. Stijgt het op? Horen we dan toch iets?
Geloof, hoop en liefde
Deze dag gaf ik een schilderlesje aan Rob, collega-tekenaar en -tanguero. Mijn lesprogramma bestaat uit de volgende stappen:
- compositiekeuze met aandacht voor restvormen
- kleurenpalet beperken en ondergrondkleur kiezen
- opzetten in rauwe omber, aandacht voor sterke vormen
- mengen/aanbrengen van lichte tonen en schaduwtonen
- overgangen
- accenten en verbeteringen
Dit is zo ongeveer het hele proces van alla prima schilderen. Daarnaast is aandacht nodig voor kwasttechniek, voor vóóruitschilderen (en niet corrigeren), voor kleuren mengen, voor het vermijden van zwart en wit. Eigenlijk is dit te veel voor drie uur. Aan de meeste onderdelen zou je een hele les kunnen besteden. Schilderen is een kwestie van vertrouwen, zo bleek deze les. Rondom elke stap is zoveel onzekerheid dat een goede uitkomst heel ver weg lijkt. Pas in de laatste stappen groeit uit materie een voorstelling. Tot die tijd kun je alleen maar bidden dat het goed komt.
Eersteling
Het voornemen om op klein formaat te gaan schilderen had ik al een tijdje. Het nieuwjaarsbezoek van mijn vader vormde een goede aanleiding dit plan daadwerkelijk uit te voeren. Het idee heb ik gepikt van de Amerikaanse Lisa Daria Kennedy: sinds haar genezing van een zware ziekte maakt zij – als ode aan het leven – elke ochtend een schilderijtje van 6 bij 6 inch (ongeveer 15 bij 15 cm). Elke dag ééntje. Op dit moment van schrijven is ze voorbij numero 2000. Of wij het zover schoppen is de vraag, maar we kunnen op zijn minst beginnen. Bij de bouwmaterialenwinkel hebben we een grote mdf-plaat van 4 mm dik laten verzagen tot plaatjes van 18 bij 18 centimeter. Uit een grote plaat komen bijna tachtig plaatjes tevoorschijn (en de Karwei zaagt gratis). Die plaatjes hebben we gegrond met gewone watergedragen grondverf en van een gekleurd ondergrondje voorzien (acryl). Daarop zijn we gaan schilderen. Onderstaand schilderijtje is mijn eersteling op dit kleine formaat. De titel is geïnspireerd op de creatieve benamingen van Lisa Daria: de afgebeelde begonia is geschilderd in de serre van mijn huis, en die serre had ooit – vanwege de meubels – de vermelde bijnaam.
Vanuit de ooghoeken
Mijn vader is twee dagen op nieuwjaarsvisite. We gaan samen schilderen — of beter, ‘heit’ krijgt schilderles. Het idee was te gaan werken vanuit-een-plan. Aanvankelijk probeerden we heel hard iets te bedenken, maar de opbrengst daarvan oogde bedacht (!) en saai. Daarna zijn we door het huis gaan lopen en vanuit onze ooghoeken een beetje om ons heen gekeken. Als ons oog ergens door ‘geraakt’ werd, legden we dat beeld vast met een fototoestel. Die foto’s hebben we met behulp van de computer uitgesneden. Zo kregen we een paar beelden die spannend genoeg waren om te gaan schilderen. Onderstaand schilderijtje is – inclusief beeldselectie – het tweede werkje van myn heit.
Nonchalance en precisie
Op verzoek gaf ik les aan twee ateliergenoten van het Kunstcollectief Alkmaar. Dit was een novum, want voorheen deed ik hooguit één persoon tegelijk. De les ging best goed en ik kon nog meeschilderen ook. Vijf appels op een schaal vormden het onderwerp. Zoals altijd volgde ik de “methode” uit het Alla Prima-boek van Al Gury. Het accent vandaag lag op kwasttechniek: de kunst is om zo vlot mogelijk de geplande kleurvlakken op het doek te kwakken, zo nonchalant mogelijk. Precisie is alleen nodig voor de randen: hoe de vlakken op elkaar aansluiten, dát maakt de vorm. Over mijn eigen schilderijtje ben ik redelijk tevreden. Het meest nog over de restvormen – die zijn goed “uit de planning” gekomen.
Senseo
Heleen had ik een schilderles beloofd en die kreeg ze vandaag. Erg goed waren we niet voorbereid, want over het onderwerp hadden we nog niet nagedacht. Impoviserend hebben we de aanwezige koffiezetapparaten op tafel gegroepeerd, waarna we dit tableau aangevuld hebben met een beeldje van Heleen. Daarna volgde een lesprogramma gebaseerd op Al Gury’s Alla Prima-boek. In dit geval bleek het onderwerp te moeilijk: de ingewikkelde vormen vroegen zoveel aandacht dat we niet toekwamen aan de kern van het schilderen: de keuze en plaatsing van de juiste toonwaarden. Zelf heb ik meegeschilderd. Over mijn eigen schilderijtje – dat daarna nog behoorlijk opgewerkt is – ben ik best tevreden, met name over het dwaze kleurenpalet.
Zes toonwaarden
Astrid krijgt schilderles aan de hand van het Alla Prima-boek van Al Gury. Na de eerste olieverfschets worden licht- en schaduwtonen aangebracht: twee gelen voor de citroenen, twee blauwen voor de schaal en twee roden voor het tafelvlak. Op dat moment overtuigde het stilleven ons nog helemaal niet. Gek genoeg deed een foto van de tussenversie dat wél: op de camera knalden de citroenen het beeld uit. Dus blijkbaar klopte de aanpak. De afwerking bestond uit een paar correcties, lichten op de citroenen en op de schaal en als finishing touch een paar reflectielichten in de schaduwen. Zes mengtinten – mits goed van toon en goed in de vorm gezet – zijn dus voldoende voor een overtuigend schilderij.
Restvormen
Mijn vader is het paasweekend op bezoek. Zondag hebben we buiten geschilderd. Paasmaandag regent het en doen we een schilderles binnen. Het onderwerp: tulpen. We volgen het stappenplan van Al Gury’s Alla Prima-boek: globale vorm schetsen, vorm uitwerken, schaduw aangeven (alles nog in rauwe omber), achtergrond, lichte kleurtonen en schaduwtonen van de bloemen, groen van het blad, vaas en stelen. Al met al een heel werk, waarbij het schetsgedeelte (in rauwe omber) net zoveel aandacht vraagt als de afwerking in kleur. Er zit veel tijd en overleg in de eerste opzet: de globale vorm — niet zozeer in de vorm van de bos bloemen als wel in de restvormen. Als het goed is, kun je dat aan het schilderij nog zien.
Atelierfeestje
Kees Verwey is een schilder die ik bewonder, maar ik kende hem voornamelijk van de plaatjes. Het Historisch Museum Haarlem presenteert de komende twee jaar een overzicht van zijn werk. Met Greetje ging ik naar Teylers, en voor Verwey maakten we een ommetje. De meeste indruk op mij maakten de grote atelierstillevens: een meesterlijke balans zowel in toon als in kleur. Het onderstaande stilleven is bijna postmodern: met veel moeite is een tafel te herkennen, een vaas en twee dozen — maar dan houdt het met de herkenbaarheid ook wel op. “Confetti”, zo heet het schilderij. Ziet u het? Viel het zonlicht zo feestelijk naar binnen? Of was er iemand jarig?