Een van de fijne dingen van Duitsland is dat de musea altijd een uitstekende collectie hebben. Zo ook Museum Ludwig in Keulen. Wat de wisselexpositie was weet ik niet meer, maar de vaste collectie was een feest voor het oog. In de vaste opstelling behalve keramiek van de meester ook twee Picasso-schilderijen, waaronder onderstaand stilleven. Het genie van Picasso is dat bijna elk schilderij goed is. Dit stilleven is woest geschilderd op een blauwe ondergrond. De enige kleuren zijn zwart, wit, gebrande en ongebrande omber. Het schilderij lijkt erg onaf, maar er valt zo véél te zien: de robuuste strepen van tafel en tafelkleed, de drievoudig herhaling van de citrusvorm van mandoline, fruitschaal en tafelkleed, de uitgekraste lijnen (de overhang van het tafelkleed rechts waar niets meer gedaan is), het harde contrast tussen zwart en wit in de fruitschaal. Het schilderij lijkt haar centrum te hebben in de ‘stomp’ van de marmeren vuist. De cirkelvorm daarvan komt weer terug in het gat van de mandoline en de uitgekraste appels/sinaasappels in de fruitschaal. Maar waarom nou die vuist? Geen idee. In de achtergrond zijn veel stukken ‘zompig’ gelaten, maar Picasso komt daarmee weg, altijd. Het mooiste vind ik nog wel de verbindende lijn tussen de bovenkant van de mandoline en de boog van de fruitschaal. Net als de horizontale lichtstreep in de achtergrond slaat die kraslijn waarschijnlijk nergens op (in ieder geval niet op iets realistisch), maar juist daardoor krijgt het stilleven een magische, bijna dwingende kracht.